Baureihe 103: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Leopard (overleg | bijdragen)
k cosmetisch
Regel 6:
| onderschrift2 = DB 103 135 in [[Station Emmerich|Emmerik]].
| aantal = 4 + 145 = 149
| nummering = E03 001 - 004 (prototype) <br /> 103 101 - 245 (serie) <br /> [[Baureihe_103#Nummering|zie tekst]]
| fabrikant = [[Henschel]] werk Kassel <br /> [[Krauss-Maffei]] werk München-Allach <br /> [[Friedrich Krupp AG|Krupp]] werk Essen
| indienst = 1965 (prototype) <br /> 1970 - 1974 (serie)
| uitdienst = 1986 … 2006 <br /> [[Baureihe_103#Nummering|zie tekst]]
| asindeling = Co’ Co’
Regel 39:
 
== Geschiedenis ==
De wens voor de aanschaf van een snelle elektrische locomotief door de Deutsche Bundesbahn ontstond in de 1950er jaren 1950. Deze locomotieven moesten de vooroorlogse locomotieven van de serie E18 en E19 gaan vervangen. In de 1960er jaren 1960 werden al snellere locomotieven als [[Baureihe 110|E10]] en als [[Baureihe 112|E10.12]] gebouwd. Hierop werd een voorstel als E1 gedaan. Dit voorstel werd niet uitgevoerd en de productie van de E10 werd voortgezet.
 
Een voorstel van Krupp/AEG was een locomotief voor met vier motoren van 1250&nbsp;kW en met [[asindeling]] (1Bo)'(Bo1)' of (A1A)'(A1A)'. In 1963 werden in de lopende productie van de E10 twee locomotieven voorzien van een nieuw type draaistel met verschillende uitvoeringen van de zogenoemde [[Hohlwellen-antrieb]]. De E10 299 kreeg een Henschel-aandrijvingHenschelaandrijving (Verzweiger Antrieb) en de E10 300 kreeg een SSW-cardanaandrijving ([[Hohlwellen-antrieb#Kardan-Hohlwellen-Antrieb / Kardan-Gummiringfederantrieb|Kardan-Gummiringfederantrieb]]).
 
In juni 1965 werden op de [[Internationale Verkehrsausstellung 65|Internationale Verkehrsausstellung]] (IVA) in München de vier prototypes voorgesteld. Van deze locomotieven waren er twee uitgerust met Henschel-aandrijvingHenschelaandrijving en twee uitgerust met SSW-cardanaandrijving. De kopvorm van de locomotief werd bij de [[Gottfried Wilhelm Leibniz Universiteit Hannover|TH Hannover]] in de [[windtunnel]] ontwikkeld.
 
Na deze proefserie, die aanvankelijk talrijke motorproblemen kende, volgde een uiteindelijke serie van 145 locomotieven die technisch verschilde van de proefserie, ook omdat de DB inmiddels een krachtigere locomotief wenste. De hele serie werd tussen 1970 en 1974 in gebruik genomen. Vanaf 1997 werden deze locomotieven afgevoerd en vervangen door locomotieven van de serie [[Baureihe 101|101]].
Regel 51:
== Nummering ==
De locomotieven zijn door de Deutsche Bundesbahn (DB) als volgt genummerd.
* E03 001 - 004: prototype, na 1968 vernummerd in 103 001 - 004
* 103 101 - 245: serie,
 
Op dit moment (maart 2014) zijn vier locomotieven nog actief voor extra treinen en als vervangende locomotief voor reguliere treinen. Voor tentoongestelde locomotieven in musea en als onderdelenleverancier ('plukloc') zijn twaalf locomotieven beschikbaar, waarvan twee nog rijvaardig.
Regel 72:
* Michael Dostal: ''Lok-Legende 103''. GeraMond Verlag, München, ISBN 3-7654-7111-9.
* Michael Dostal: ''Baureihe 103 – Die erste Schnellfahr-Elektrolokomotive der Deutschen Bundesbahn''. GeraMond Verlag, München 2000, ISBN 3-932785-47-9.
* Christian Wolf, Christian Ernst: ''Die Baureihe 103 - Die Geschichte der berühmten Intercity-Ellok''. EK-Verlag, Freiburg 2002, ISBN 3-88255-103-8.
* Christian Wolf (Hrsg.): ''Die 103 – Starlok der DB''. EK-Verlag, Freiburg 2006, ISBN 978-3-88255-343-7.
* Horst J. Obermayer: ''Taschenbuch Deutsche Elektrolokomotiven''. Horst J. Obermayer. Uitgeverij Franckh’sche Verlagshandlung, Stuttgart, 1970. ISBN 3-440-03754-1
* ''Spoorwegen; diverse jaargangen''. Gerrit Nieuwenhuis, Richard Latten. Uitgeverij de Alk BV, Alkmaar.