Maurits Adriaan de Savornin Lohman (1832-1899): verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 16:
{{DEFAULTSORT:Savornin Lohman, Maurits Adriaan de}}
Een door hem voorgestelde censusverlaging strandde Zijn vertrek werd door de bevolking met gejuich ontvangen. Broer van CH-voorman A.F. de Savornin Lohman. Hij was net als Kielstra
In het Sranan de lingua franca in Suriname,
Die image had Lohman in Suriname bij de bevolking
1891 Volksopstand. 12 tot en met 14 mei.
Reeds enige maanden, nadat hij aan het bewind gekomen was, toonde Lohman zich een gouverneur, die een zeer hoge dunk had van zijn waardigheid en macht, zodat hij zelfs de hoogsten uit het land op een hooghartige wijze meende te mogen behandelen. Dit ondervonden de regenten van 's Landsgrond Tenslotte moest de Nederlandse Regering zelf een afkeuring over de gouverneur uitspreken.
Dit gebeurde naar aanleiding van het conflict tussen Lohman en de procureurgeneraal Mr. Kalff. Deze hoofdambtenaar kon het onmogelijk eens zijn met de gouverneur. De beide mannen klaagden elkaar bij de Nederlandse Regering aan en deze stelde Mr. Kalff in het gelijk, Deze beslissing was voor Lohman de aanleiding om zijn ontslag aan te vragen, 20 april 1891. Maar voordat hij de kolonie verliet zou eerst een grote uitbarsting van volkswoede plaats hebben, die bekend staat als de opstand van 12 mei en de slotfase vormde van het mislukte bestuur van deze bewindsman.
Het vertegenwoordigend lichaam de Koloniale Staten, dat in 1866 was ingesteld, zou in 1891 vijf en twintig jaren bestaan.
Een comité uit de gegoede burgerij had het initiatief genomen voor een feest op 12 mei, waartoe de voorbereidingen getroffen werden. Dit nu werd door 'De Volksbode' een krant in Suriname voorgesteld als een demonstratie tegen de gouverneur.
In zijn artikelen, waarvan enkele in het Sranan geschreven waren, zweepte het blad de gemoederen de minderbedeelden op en spoorde de mensen aan, het ontslag van de gouverneur te beletten en de viering van het feest onmogelijk te maken.
Duizenden distriktbewoners waren voor de viering van het feest te Paramaribo aangekomen.
Maar de dag tevoren werden alle toebereidselen grondig vernield.
De politie, die dit beletten wilde, ondervond hevige tegenstand, zodat er botsingen tussen haar en de menigte plaats hadden.
Het zou niet moeilijk geweest zijn deze opstand in zijn aanvang te onderdrukken, als er samenwerking was geweest tussen Lohman en de Procureur-Generaal. Zelfs achtte de gouverneur het niet beneden zich tussen de menigte te wandelen en met welgevallen de vernieling gade te slaan. Toch was het nog niet tot een algemeen oproer gekomen. Dit brak pas uit, nadat Lohman aan enige militairen de opdracht had gegeven hun geweren te ontladen. Ook gelastte hij een gevangen oproerling in vrijheid te stellen.
Was dit geen partij kiezen voor de ordeverstoorders?
Zo vatten dezen het op. Nu de gouverneur aan hun zijde stond, kon niets hen meer beletten de gehate joden en gegoede burgers er onder te krijgen ...
Door de regen in de avond van 12 mei luwde het oproer, maar nauwelijks was de dag van 13 mei aangebroken, of het wakkerde weer aan. Lohman kreeg een ovatie van de opstandige volksmenigte, die hij vanaf zijn balkon toesprak en aan wie hij verlof gaf die avond een dansfeest op de markt te houden. Tierende trok de massa hierna de straten door, onder het vernielen van de winkelruiten en de goederen van de gegoede burgers, joden vooral. De schrik sloeg deze mensen om het hart. Maar ze bleven niet werkeloos zitten, doch richtten de Surinaamse Scherpschutters op om zich desnoods gewapend te verdedigen.
|