Adriaan de Groot: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k één woord
MoiraMoira (overleg | bijdragen)
Regel 22:
Na zijn doctoraalexamen werkte De Groot enkele jaren als leraar wiskunde, en ook enige tijd als bedrijfspsycholoog. In 1948 begon hij aan de Universiteit van Amsterdam als lector Toegepaste psychologie. In 1950 kreeg hij een aanstelling als buitengewoon hoogleraar "Toegepaste psychologie en de toepassing van statistische methoden bij het psychologisch onderzoek", die in 1955 omgezet werd in een gewoon hoogleraarschap met dezelfde leerstelling. In 1965 kreeg hij een nieuwe leerstoel, "Methodenleer, inzonderheid van de toegepaste psychologie", die in 1970 werd uitgebreid tot "Grondslagen en methodenleer van de sociale wetenschappen". In 1950 deed hij zijn intrede met de rede "Het object der psychodiagnostiek", en vanaf zijn benoeming leverde De Groot scherpe kritiek op vele aspecten van de toenmalige psychologiebeoefening. De fenomenologische methode, de projectietest, het grafologisch oordeel en de klinische blik werden hard en met goede argumenten aangepakt.
 
De Groot ontpopte zich als vernieuwer van de Nederlandse onderwijsresearch.<ref>Margot Taal & Ad Dudink (2006). ''Schoolpsychologie''. Uitgeverij Boom. ISBN 90-8506-163-6 p.29-30</ref> Zo was hij oprichter en eerste directeur van het Research Instituut voor Toegepaste Psychologie (RITP). Dit onderzoeksinstituut richt zich onder meer op de evaluatie van onderwijsdoelen en de analyse van het selectieproces. Tevens werkte hij aan projecten ter stimulering van de maatschappelijke vernieuwing in het onderwijsbestel. MedeSamen doormet zijnde initiatiefonderwijspsycholoog werd[[Anton Sangers]] ontwikkelde hij de de [[Cito Eindtoets Basisonderwijs|Cito-toets]] die landelijk werd ingevoerd. Zijn aanstelling bij de Universiteit van Amsterdam duurde tot 1970 en in die tijd kwamen zo'n dertig dissertaties onder zijn leiding tot stand; meer dan de helft van deze leerlingen is later zelf hoogleraar geworden. Enkele van zijn promovendi waren de psychologen [[Hans Crombag]] (rechtspsychologie), [[Don Mellenbergh]], en [[Karel Soudijn]], de informaticus [[Jaap van den Herik]], en stedebouwkundige [[Hugo Priemus]].
 
De Universiteit van Gent verleende hem in [[1973]] een eredoctoraat in de psychologische en pedagogische wetenschappen.