Koninklijke Militaire Academie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 79:
[[Bestand:Militaire Academie.jpg|{{largethumb}}|left|Cadetten krijgen les op de Academie]]
Het onderwijs aldaar heette ''voortreffelijk''. In 1866, aan de vooravond van de schokkende feiten, waardoor de reeds sinds lang bestaand hebbende [[vicieuze cirkel|vicieuze toestand]] aan het licht kwam, roemde de Commissie van Inspectie, bestaande uit de meest achtenswaardige [[Opperofficier|opper-]] en [[hoofdofficier]]en van het leger, geheel te goeder trouw het gedrag van de cadetten. De Minister van Oorlog, nu opgeschrikt, benoemde nog in 1866 een commissie van onderzoek, alsmede, om te adviseren inzake de wijzigingen, te brengen in de grondslagen der opleiding van de cadetten - een staatscommissie. De gouverneur en de eerste officier vertrokken en tot nieuwe gouverneur werd [[kolonel]] [[Aegidius Clemens August Schönstedt|Schönstedt]] benoemd, die bekendstond als een krachtige militaire figuur.
Deze gouverneur begon met veel te veranderen, de cadetten grotere vrijheid te schenken en zeer weinig te straffen. Maar al snel liep dat mis; teleurstelling volgde en Schönstedt zag in dat hij zich vergist had. Trapsgewijs moesten allerlei maatregelen worden ingetrokken; hierbij vervreemdde de gouverneur zowel zijn personeel als de cadetten van zijn persoon. Binnen een jaar werd de toestand onhoudbaar. In verband met deze problemen verscheen in 1867 een merkwaardige brochure van 15 bladzijden: ''De Militaire Academie in 1867. Een stem uit het cadettencorps.'' Zij was van de hand van de cadet der [[Genie (legereenheid)|genie]] derde jaar [[Wouter Cool|Cool]]. Scherp werd daarin het verleden gehekeld: ''de cadetten waren zolang gewend aan een flauw, krachteloos bestuur, dat geen voorrechten uit vrees van misbruik durfde verlenen, dat steeds weifelend in al zijn doen en laten was...'' Toen Schönstedt aan het bestuur kwam, vond hij, volgens zijn gezegde, de Academie een ''gevangenis''. Aan de hand van zijn optreden in het begin en later werd echter ook scherpe kritiek geoefend op het beleid van de gouverneur, die op den duur ''alles aan zijn wil trachtte te onderwerpen, door te ver doorgedreven eerzucht en onstandvastigheid soms verkeerd handelde'' en ten slotte ''met wrevel vervuld'' de ene verkeerde handeling op de andere stapelde, zodat uiteindelijk de toestand op de Academie hetzelfde werd als het jaar daarvoor. Dat de gouverneur zeer verstoord was over het verschijnen van de brochure was duidelijk. Lid van de cadettenalmanak-redactie [[WillemWilhelm Christiaan Nieuwenhuijzen|Nieuwenhuijzen]] bracht Cool later hulde voor de moed dit alles in een verslag te publiceren.
 
===Tijdelijke opheffing van de academie in 1870===