Hideki Tojo: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
59R (overleg | bijdragen)
59R (overleg | bijdragen)
Regel 125:
Hideki Tōjō en de rest van Japan mochten in de maanden die volgden twee keer juichen. Eenmaal na de [[Aanval op Pearl Harbor]] die door de Japanners als een groot succes werd bekeken. Ook na de verovering van de Britse basis in [[Singapore]], werd er stevig gevierd. Hideki zette het parlement in vuur en vlam door de ultieme overwinning te beloven en luid de kreet "Banzai"<ref>Een kreet om respect aan de keizer te tonen, veelvuldig gebruikt door de Kamikaze piloten</ref> te roepen. De triomftocht van Japan zette zich ook nadien verder. Op 12 maart konden ze opnieuw vieren, ditmaal voor de verovering van Nederlands-Indië en de val van de [[Birma]]anse hoofdstad [[Rangoon]]. Deze hoofdstad werd ingenomen door Thaise troepen die zich aan de kant van Japan hadden geschaard. Hideki zelf werd beloond met de hoogste eer die men van Thailand kon krijgen, de [[medaille van de Witte Olifant]].
 
De oorlog eiste zijn tol bij de tegenstanders en velen gaven zich ook over: deze gevangenen leidden echter een hard en zwaar bestaan. Mensonwaardig was in vele gevallen niet ontoepasselijk. Deze "slaven" moesten zware arbeid verrichten en werden vaak bespot en mishandeld door de Japanse officieren. Niet alleen hoger geplaatste officieren en ministers maar ook Hideki Tōjō zag dit allemaal door de vingers en later zou dit zich dan ook op hem wreken. Er bestaan genoeg rapporten die uitgebreid de wanpraktijken beschrijven. Mede hierdoor stond Hideki tijdens het [[Proces van Tokio|Proces van Tōkyō-proces]] terecht voor [[misdaden tegen de mensheid]]. Tōjō gaf later zelf toe dat hij van het bestaan van deze praktijken afwist. Hij had er zelfs vragen over gesteld tijdens een bezoek aan de Filipijnen. Hideki vond dat hij reden genoeg had om dit door de vingers te zien. Zijn visie was dat in het Japanse leger een officier een missie kreeg, maar hoe deze die invulde, werd volledig overgelaten aan de officier.
 
Toen er een spoorweg moest worden gebouwd tussen Thailand en Birma liet Hideki zich weer van zijn slechtste kant zien. Hij zei dat de oorlogsgevangenen best gebruikt konden worden voor het meehelpen met het opzetten van deze treinverbinding. Pas na lang aandringen van [[Mamoru Shigemitsu]](重光 葵), zijn minister van Buitenlandse Zaken, gaf hij het bevel voor het opstellen van een rapport over deze wanpraktijken. Toen hij het rapport ontving, gaf hij het door aan beter geplaatste mensen die hier meer mee konden aanvangen. Hideki zelf beval enkel de aanklaging van een officier die zijn boekje wel erg te buiten was gegaan.