Mont Saint-Michel: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 45:
In de [[9e eeuw]] en de eerste helft van de [[10e eeuw]] was er maar alleen maar een kerkje op het rotseiland en de verblijven voor de kannuniken.<ref>Michel de Boüard, L'église Notre-Dame sous Terre, au Mont Saint-Michel. Essai de datation, [[Journal des savants]] Année 1961 Volume 1 Numéro 1 pp. 10-27, p. 27</ref> De plaats evolueerde al snel tot een druk bezocht bedevaartsoord tijdens de regering van [[Karel de Grote]]. In 847 wordt de berg ingenomen door de [[Noormannen]]. De kanunniken namen de vlucht. Na het akkoord van [[Saint-Clair-sur-Epte]] afgesloten in de herfst van het jaar 911 tussen [[Karel de Eenvoudige]] en [[Rollo]], een [[Vikingen|Viking]]-krijgsheer, herstelde Rollo de rust in het gebied dat hij van de koning in leen had gekregen tussen de [[Epte]] en de zee, een gebied dat zou overeenkomen met de bisdommen [[aartsbisdom Rouen|Rouen]], [[Évreux (Frankrijk)|Evreux]] en Lisieux of het huidige [[Haute-Normandie]]. Rollo was akkoord gegaan om zich te laten dopen en nam de gemeenschap van de Mont Saint-Michel onder zijn hoede. Hij liet de schade herstellen die hij met zijn troepen had aangebracht en riep de gevluchte kanunniken terug om als [[cenobiet]]en de diensten in het heiligdom te hervatten.
In 966 vestigden benedictijner monniken zich op de rots op vraag van [[Richard I van Normandië|Richard I]], hertog van Normandië. Ze bouwden op die plek een coenobium of [[klooster (gebouw)|klooster]]. Daar hoorde waarschijnlijk een abdijkerk bij, die zich boven de Notre-Dame sous Terre zou bevonden hebben.<ref>Michel de Boüard,1961 pp. 10-27, p. 27</ref> Het is in deze kerk dat abt Hildebert I (1009-1017) de teruggevonden relieken liet bijzetten. De pelgrims werden elk jaar talrijker en de faam van de plaats nam toe in het ganse koninkrijk. Aan de voet van de abdij
=== Elfde tot dertiende eeuw ===
|