Ster-driehoekschakeling: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Aanp. link
Verb.
Regel 4:
Een ster-driehoekschakeling dient om de aanloopstroom van asynchrone draaistroommotoren te beperken. Dergelijke motoren hebben een hoge aanloopstroom, bij een [[kortsluitankermotor]] is deze stroom zelfs 6 à 8 keer groter dan de nominale stroom van de motor. Bij grotere machines kan de aanloopstroom een ontoelaatbare spanningsdaling in het net veroorzaken. De verschillende elektriciteitbedrijven eisen dan ook in hun aansluitvoorwaarden, dat vanaf een bepaald vermogen, deze motoren voorzien moeten zijn van een [[aanloopinrichting]]. Zeer kleine motoren mogen direct op het net worden ingeschakeld. Deze worden dan geschakeld met een driepolige schakelaar, die drie leidingen gezamenlijk kan onderbreken of doorverbinden.
 
In overeenstemming met zijn naam schakelt de [[ster-driehoekschakelaar]] de motor eerst in [[sterschakeling|ster]] (aanloopstand) en daarna in [[driehoekschakeling|driehoek]] (bedrijfstand). Voordat er van sterstand omgeschakeld wordt naar de driehoekstand, dient de snelheid van de motor hoog genoeg opgelopen te zijn. Ster-driehoekschakelingHandmatige kanbediening handmatiggebeurt plaatsvindendoor metmiddel van een [[Nokkenschakelaar|nokken- of walsschakelaarnokkenschakelaar]], of automatisch,met waarbijeen gebruikwalsschakelaar. wordtMen kan het schakelproces automatisch laten verlopen gemaaktdoor toepassing van [[Contactor|magneetschakelaars]].
 
Als men de drie wikkelingen van een asynchrone draaistroommotor eerst in ster schakelt en vervolgens aansluit op het net, is de spanning tussen begin en einde van iedere wikkeling slechts 0,58 (√3 : 3) keer de spanning tussen de leidingen. Het is dus alsof de motor aan een veel lagere spanning is aangesloten. Dit resulteert dat de totale stroom die bij het aanzetten optreedt drie keer zo klein is als de stroom die zal ontstaan bij rechtstreekse aansluiting van de in driehoek geschakelde wikkelingen op het net. Echter ook het vermogen en aanzetkoppel is bij aanloop in sterstand tot 1/3 gereduceerd. Sterdriehoekschakelaars kunnen daarom alleen worden toegepast bij motoren die vrijwel onbelast kunnen aanlopen.