Albumine: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →Externe link: Replaced dead link |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 4:
Als de albumineconcentratie in het bloed hoger is dan buiten de bloedvaten, dan wordt er water naar de bloedvaten toegetrokken (door [[osmose]]). Albumine heeft derhalve een wateraanzuigende werking. Op deze manier wordt de juiste druk verkregen (meer water betekent meer bloed, en meer bloed in dezelfde ruimte betekent een hogere druk). Hierdoor wordt enerzijds voorkomen dat te veel water vanuit de bloedbaan naar de weefsels gaat en anderzijds dat te veel water naar de bloedbaan toestroomt. De hoeveelheid water in de bloedbaan blijft daardoor nagenoeg constant, en daarmee het totale bloedvolume.
Daarnaast verzorgt albumine het transport van stoffen in het bloed
Het meeste adrenaline in het plasma is met lage affiniteit gebonden aan albumine. Schildklierhormonen (T3 en T4) binden met zeer lage affiniteit aan albumine. 20% van het aanwezige T4(thyroxine) en 35% van het aanwezige T3 (3,5,3'-tri-jodothyronine)is aan albumine gebonden.
|