Lodewijk II van Bourbon-Condé: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Biolumine (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Taalvos (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Louis, Grand Condé.PNG|thumb|260px|De Grote Condé door [[Justus van Egmont]]]]
 
'''Lodewijk II de Bourbon, Prins van Condé''' ([[Parijs]], [[7 september]] [[1621]] - [[Kasteel Fontainebleau]], [[11 december]] [[1686]]), door [[Lodewijk XIV]] genaamd '''de Grote Condé''' genaamd, was een Frans militair genie, een van de bekwaamste veldheren in de 17e eeuw. Hij was een telg uit het huis Bourbon-Condé en sinds zijn 5e [[hertog van Enghien]]. Op zijn 25e erfde hij de titels gouverneur van [[Picardië]] en [[Hertogdom Bourgondië|Bourgondië]]; [[Lijst van hertogen van Montmorency|hertog van Montmorency]], [[Pair van Frankrijk]] en [[Lijst van prinsen van Condé|prins van Condé]]. Hij was verwant aan de Franse koning [[Lodewijk XIII]] en een [[Prins van den bloede]].
 
Condé was een tegenstander van [[Kardinaal Mazarin]], gaf leiding aan de [[Fronde]]. Hij was de centrale figuur in de strijd tussen de Spaanse en Franse kroon die in de jaren vijftig woedde, toen [[Lodewijk XIV]] nog minderjarig was. In [[1672]] ondernam Condé een veldtocht tegen de [[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden]] met als doel het Franse grondgebied naar het noorden uit te breiden.
Regel 10:
Lodewijk werd geboren als oudste zoon van prins [[Hendrik II van Bourbon-Condé]] en zijn vrouw prinses [[Charlotte Margaretha van Montmorency]].<ref>Totdat Lodewijk XIII werd geboren was Henri II troonopvolger. Hij werd in 1611 als onderkoning van [[Nieuw-Frankrijk]] benoemd.</ref> Hij had een oudere zus [[Anna Genoveva van Bourbon-Condé|Anna Genoveva]] (1619-1679). die met de hertog [[Hendrik II van Longueville]] trouwde. Hij had ook een jongere broer [[Armand van Bourbon]], de Prins van Conti, die met Anne Martinozzi, een nichtje van kardinaal [[Jules Mazarin]] in het huwelijk trad. Lodewijk was buitengewoon begaafd en kreeg een uitstekende opleiding in het jezuïetenklooster van [[Bourges]]. Zijn vader bemoeide zich met alles, zelfs met zijn kleding, n.b. nog in het jaar dat hij 18 was. Hij had ook een gouden hekje om de schoolbank van zijn zoon laten zetten, om te benadrukken dat Louis een prins van koninklijken bloede was.
 
Na Bourges ging Lodewijk enkele jaren naar l'[[Académie Royale]] <ref>Dominique Piladilhe, Le Grand Condé, (2008), p. 20 / Jules Gourdault, La Jeunesse du Grand Condé, (1873), p. 18</ref>, waar hij zich bekwaamde als militair en ruiter.<ref>[[Kardinaal Retz]] schreef in zijn memoires dat de (toen pas 15-jarige) Lodewijk al een groot militair genie was. Dat hij ook goed) leerde vechten, blijkt uit de vele duels die hij in en om het Franse hof op zijn naam heeft staan.</ref> Op zijn zestiende (1637) werd Lodewijk waarnemend-gouverneur van Picardië en Bourgondië omdat zijn vader op een veldtocht was. In 1637 werd de Bourgogne vanuit de [[Franche-Comté]] aangevallen door een relatief klein regiment Spanjaarden. Condé twijfelde geen moment en trok er operop uit om de vijand terug te slaan, hetgeen hem probleemloos lukte. Lodewijk XIII kwam hem kort daarna bezoeken op het familielandgoed in [[Vallery]] in ([[Bourgondië (regio)|Bourgondië]]), en schreef aan zijn achterneef die nog steeds in Italië (vermoedelijk in Piëmont) verbleef: "De ontvangst was eenvoudig, maar uitstekend verzorgd, alle lof voor uw zoon Lodewijk."
 
In 1641 trouwde Lodewijk met een nichtje van [[Kardinaal de Richelieu|Richelieu]], Claire-Clemence de Maille-Brézé, een 12-jarig kind. Dit huwelijk werd zonder zijn medeweten geregeld door zijn vader, die na de mislukte veldtocht in Italië naar andere manieren zocht om de banden met De Richelieu strak te houden. Lodewijk zelf verzette zich hevig tegen het huwelijk. Claire-Clemence was onooglijk, saai en ze had nauwelijks een opleiding genoten. Daarnaast kwam ze uit de lagere adel, hetgeen de jonge Lodewijk niet zinde. Hij stemde uiteindelijk in met het huwelijk, maar keek nauwelijks naar Maille-Brézé om en hij was haar niet trouw. Hij liet haar zelfs opsluiten, nadat het gerucht ging dat zij een affaire had met een bediende. Deze beschuldiging werd overigens niet breed geloofd, en men ging ervan uit dat Lodewijk het gerucht zelf had verspreid om zo haar opsluiting te rechtvaardigen. Maille-Brézé vertoonde op latere leeftijd ernstige krankzinnigheid, een erfelijke factor die het geslacht Condé nog generaties zou beïnvloeden. Het echtpaar kreeg een zoon, [[Hendrik III Julius van Bourbon-Condé|Henri-Jules]], of 'de Zotte', vernoemd naar zijn grootvader en toenmalige minister [[Jules Mazarin]].
Regel 21:
Koning [[Lodewijk XIII]], die aan de [[ziekte van Crohn]] leed, zei op zijn sterfdag 14 mei 1643 tegen zijn achterneef, Henri van Bourbon-Condé: "Mijn vijanden staan aan de poort, maar gelukkig zal uw zoon hen verjagen".<ref>Le Sieur DuBois-Hus (M.DC.XLV.), Le Prince Illustre, p. .</ref> Condé is op dat moment in l'abbaye de Fervaques aan de Somme. Het Franse leger bevond zich die dag al in St Quentin.<ref>Gerrer, Petit, Sanchez-Martin (1981), Rocroy 1643, Verites et controverses sur une bataille de legende</ref>.
 
Condé stond uiteindelijk met 22.000 piekeniers en voetvolk, 6.000 cavaleristen en dragonders, en 12 stuks zwaar geschut (kanonnen) tegenover de Portugees Don Francisco de Mello. Die had 18.000 piekeniers en voetvolk, 8.000 cavaleristen en dragonders en 18 stuks geschut van lichtere klasse.<ref>Dominique Piladilhe (2008) Le Grand Condé: Héros des armées de Louis XIV.</ref> Condé viel De Mello op 19 mei om 03.00 uur 's nachts aan, nadat een diep nederige deserteur uit het Spaanse regiment hem vertelde dat de Spanjaarden in de ochtend versterking van het Zesde Spaanse Tercio (3.000 cavaleristen) onder commandant Beck verwachtenverwachtten.<ref>Cyril Falls (1964), De Grote Veldslagen.</ref> Na een bijna acht uur durende strijd volgde victorie. De overwinning bij Rocroi was een cruciaal moment voor Frankrijk, een keerpunt in de geschiedenis en betekende het einde van de Spaans-Habsburgse hegemonie op het continent en van de Dertigjarige Oorlog. Conde-duque [[Olivarès]] moetmoest mede door deze misser het veld ruimen als eerste adviseur.
 
Vervolgens veroverde Condé [[Thionville|Diedenhofen]] en nam hij enkele dagen vrijaf om zijn overwinning aan de dan 5-jarige Louis XIV en regentes Anna van Oostenrijk aan te bieden. De buitgemaakte vaandels werden ceremonieel naar de [[Notre-Dame van Parijs|Notre Dame]] gebracht, waarna een [[Te Deum (hymne)|Te Deum]] wordt uitgevoerd.
Regel 28:
[[Bestand:Franz von Mercy.jpg|thumb|left|230px|Franz von Mercy]]
 
InOp 3, 5 en 9 juli 1644 snelt hij [[Maarschalk Turenne]] te hulp in de strijd tegen de Beierse edelman [[Franz von Mercy]] die zich op de heuvels (de Schönberg) van [[Freiburg im Breisgau]] in loopgraven verschanst. Tot ver in de avond teert Condé op 3 juli in op zijn manschappen en lijdt verliezen van 3000 tegen enkele honderden aan de Beierse kant, omdat ze tegen het vijandelijk vuur in de heuvels op moeten. Als het rond middernacht begint te regenen, houden de Fransen het kruit niet droog en stopt de strijd.
 
Condé en Turenne hebben Von Mercy dan via twee zijden van de heuvel in de tang, maar Von Mercy ziet zijn kans schoon en verplaatst zijn troepen naar de achtergelegen Batzenberg. Daar bereikt hij in één nacht, waar hij voordien maanden voor nodig had (loopgraven en barricades). Beierse commandant Jan van Werth schreef over die nacht; 'Het was een koude, onafhoudende regen, die de arme knechten veel pijn deed. Maar ik geloof dat deze van God kwam, zodat de vijand ons niet kon grijpen voordat we (opnieuw) in de berg waren ingegraven.'
 
Op 5 juli doet Condé een tweede poging, maar de vechtlust ontbreekt de mannen door de enorme verliezen van 3 juli, en hij weet slechts terreinverlies te voorkomen. Dan snijden ze Von Mercy af van zijn konvooi met paardenvoer. Na een kort maar bloederig gevecht op de 9e blazen de Beieren de aftocht, om dezelfde dag nog in het 70&nbsp;km verder gelegen Villingen aan te komen. Tijdens de driedaagse strijd sneuvelt Caspar von Mercy, de jongere broer van generaal Franz Freiherr von Mercy, die een regiment cavaleristen en dragonders aanvoerde. Jan von Werth verliest alleen zijn strijdros. Over het gevecht op de 9e documenteert Von Werth; 'Tijdens de twintig jaar in dit bloederige beroep heb ik nog nooit zo'n slachtpartij gezien.' De totale verliezen van Frankrijk staan dan op ruim 6.000 opvan 16.000 man tegenover 1100 doden bij de Beieren op 20.000 man.
 
[[Bestand:Schlacht bei Alerheim 1645.jpg|thumb|260px|Het Franse leger aan de Rijn bij [[Speyer]] in 1645]]
Regel 40:
In 1646 sterft ook zijn vader. Lodewijk erft de titel ''Prince de Condé'' en wordt hertog van [[Picardië]] en [[Hertogdom Bourgondië|Bourgondië]], etc. Hij erft een enorm vermogen, maakt deel uit van de [[kroonraad]], het belangrijkste adviesorgaan van [[Anna van Oostenrijk (1601-1666)|Anna van Oostenrijk]], de koningin-moeder. De [[slag bij Lens]] op 20 augustus 1648, het laatste grote militaire treffen voor de [[Vrede van Westfalen]] tussen de legers van Spanje en Frankrijk, maar niet in de [[Spaans-Franse Oorlog (1635-1659)|Frans-Spaanse Oorlog]], eindigde met een overwinning van Condé op [[Leopold Willem van Oostenrijk]].
 
Al deze machtsfactoren in combinatie met zijn successen op het slagveld, maakten hem een grote bedreiging voor Anna van Oostenrijk en Jules Mazarin. Lodewijk stuitte steeds meer op jaloezie en intriges, en door zijn onpolitieke voorkeur om conflicten met de hand op te lossen, kreeg hij lange tijd geen opdrachten, behalve een kleine campagne tegen het [[koninkrijk Aragon]]. Maar het leger werd slecht uitgerust door Mazarin, en de tocht liep uit op een teleurstelling.
 
==Fronde==
[[Bestand:Episode of the Fronde at the Faubourg Saint-Antoine by the Walls of the Bastille.png|thumb|260px|Condé en Turenne strijden voor de poorten van Parijs.]]
 
Condé speelde een belangrijke rol in de [[La Fronde|Fronde]], de rebellie van het Franse parlement tegen de Franse koning. Zijn broer Armand en met namevooral zijn zus Anna, de hertogin van Longueville, die veel lobbywerk deed voor de Fronde, en haar man, behoorden tot de eerste Fronde, evenals [[maarschalk Turenne]]. Mazarin verhoogde de belasting waarop het Parlement de bevoegdheid verlangde om de regering te controleren. Er werden barricades opgeworpen in de stad en toen het onrustig bleef nam de regentes haar toevlucht in [[Saint-Germain-en-Laye]]. In 1649 bezette Condé in opdracht van Mazarin Parijs zodat het hof kon terugkeren. Aan de opstandelingen werd een generaal pardon verleend. Zijn loyaliteit nam af toen hij in de problemen raakte aan het hof, waar men in hem een groot gevaar zag. In januari 1650 veroorzaakte zijn arrestatie door Mazarin opstanden in de provincie.<ref>Balmand, P. (1996) Geschienis van Frankrijk, p. 113-116.</ref> Op 26 maart schreef hij een brief aan [[Christina I van Zweden|Christina van Zweden]] om hem te helpen.<ref>Quilliet, B. (1987) Christina van Zweden : een uitzonderlijke vorst, p. 319-320.</ref>
 
Nadat hij, zijn broer en zijn zwager zonder proces een jaar waren gevangen waren gehouden in [[Vincennes (Val-de-Marne)|Vincennes]], koos het Parlement voor de Fronde en voor Condé.<ref>Mazarin liet de gevangenen persoonlijk vrij in [[Le Havre]] (februari 1651) in de hoop daar voordeel uit te halen.</ref> Condé lag evenwel al snel overhoop met het parlement en liet zich als gouverneur in [[Guyenne]] benoemen. Condé startte een tweede Fronde vanuit Bordeaux, ook wel 'de Rebellie van de Prinsen' genaamd, aangezien een aantal prinsen en prinsessen uit het Huis Bourbon hierbij betrokken waren. Condé sloot op 6 november 1651 een verdrag met Spanje tegen een aanzienlijke vergoeding en voordelige afspraken over de verdeling na de strijd. <!--Hij had de steun van [[Oliver Cromwell]] en [[Christina I van Zweden]]. In het voorjaar verliet hij Guyenne.-->
 
Op 2 juli 1652 werd Condé door Turenne - die deze keer aan de zijde van de koning stond - verslagen bij Parijs. Zijn nicht [[Anna van Montpensier]]<ref>Controversieel, zie ook overlegpagina</ref> vuurde vanaf de Bastille kanonskogels af op de koninklijke troepen zodat Lodewijk met zijn neef ([[Frans van Montmorency (1628-1695)|François Henri de Montmorency-Bouteville]]) de stad konden ontvluchten.{{Bron?||2011|09|06}} Hij verliet Parijs op 13 oktober 1652. In november verloor hij al zijn functies. Condé is met zijn regiment overgelopen naar de Spaanse Nederlanden. Mazarin liet hem op 27 maart 1654 bij verstek ter dood veroordelen en zijn bezittingen confisqueren. Eind 1654 verbleef hij in de [[Zuidelijke Nederlanden]] en presenteerde zich als de [[Lijst van graven van Vlaanderen|graaf van Vlaanderen]].
 
In december 1654 wenste Condé door de voormalige koningin Christina op dezelfde wijze te worden ontvangen als [[aartshertog]] Leopold-Willem. Condé bleek erg gehecht aan zijn status en een eerste ontmoeting werd uitgesteld. Toen [[Nicolaas II Frans van Lotharingen]] wel op die wijze werd ontvangen, was hij zwaar beledigd. Christina had afstand gedaan van een titel, iets waar Condé naar streefde, zodat er een toevallige ontmoeting werd georganiseerd.<ref>Lanoye, D. (2001) Christina van Zweden : Koningin op het schaakbord Europa 1626 - 1689, p. 87-88.</ref> Condé lag moeilijk bij de Fransen, maar inmiddels ook bij de Spanjaarden, omdat hij steeds zijn zin wilde doordrijven. Zijn leger integreerde niet en hij wilde alleen op Franse bodem vechten, omdat hij dan die veroveringen mocht behouden. Condé begon op eigen gelegenheid paspoorten uit te schrijven, wat door de [[landvoogd]] niet werd geaccepteerd.<ref>Lanoye, D. (2001) Christina van Zweden : Koningin op het schaakbord Europa 1626 - 1689, p. 91.</ref>
 
Na de [[Slag bij Duinkerke (1658)|Slag bij Duinkerke]], waar Condé een nederlaag incasseerde tegen Turenne en zijn vaderland, besloot hij na de [[Vrede van de Pyreneeën]] in 1659 terug te keren naar het Franse kamp. Zijn eerdere overwinningen en verdiensten zijn door zijn neef Lodewijk XIV niet vergeten. Deze verleent hem gratie en geeft het leeuwendeel van zijn eerdere bezittingen terug. Ver van [[Versailles]] richtte Condé nu al zijn aandacht op de verfraaiing van zijn landgoed [[Kasteel van Chantilly]]. Het park liet hij ontwerpen door de beroemde landschapsarchitect [[André le Nôtre]], die later ook Versailles zou ontwerpen. Condé nam een beroemde Franse kok/maître d'hôtel in dienst, [[François Vatel]].
Regel 86:
* [[Franciscus van den Enden]] steunde hem tijdens de Fronde en [[Isaac la Peyrère]] was de secretaris van Condé.
* Tijdens zijn laatste strijd zit Condé ruim 26 uur in het zadel, zijn voeten in slippers vanwege de pijn en zwellingen van jicht. Hij stijgt alleen drie keer af omdat zijn strijdros tot drie keer toe onder hem vandaan wordt geschoten.
* Na zijn overlijden liet de [[Frans van Montmorency (1628-1695)|François Henri de Montmorency-Bouteville]] een bronzebronzen en een terracotta buste, en een volledig standbeeld van marmer van Condé maken door [[Antoine Coysevox]].<ref>De bronzebronzen buste bevindt zich momenteel in het [[Louvre]], de terracotta buste en het standbeeld staan in of bij het Kasteel Chantilly (resp. in de bibliotheek en buiten).</ref>
* [[Frederik II van Pruisen]], noemde zijn lievelingspaard, een witgrijze schimmel, De Grote Condé.