Ranavalona I van Madagaskar: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Het koninklijk leger: Foutje ontdekt door Ceescamel, is nu correct
KehppKukkieBot (overleg | bijdragen)
k spelfout weg, replaced: gebruik gemaakt → gebruikgemaakt (2) met AWB
Regel 132:
 
=== De kaste van de ''andevo'' ===
Het sterftecijfer onder de ''fanompoana''-arbeiders was zo hoog, dat er in de hooglanden steeds meer gebruik gemaaktgebruikgemaakt werd van slaven (''andevo''). Met het verbreken van het Anglo-Merinaverdrag was Ranavalona niet langer gebonden aan het verbod op de slavenhandel die erin stond opgenomen. Naar schatting werden 250.000 geïmporteerde Afrikaanse slaven in de periode van 1821 tot 1850 naar Imerina gehaald.<ref name=women/> Deze slaven kostten echter geld, dus werd het tekort aan arbeidskrachten verder aangevuld door leden van overwonnen volkeren, die als slaven naar de hooglanden werden gezonden. Hierbij hielden de soldaten geen rekening met familiebanden en zo werden hele gezinnen uit elkaar gerukt. Rond 1855 schreef Ranavalona's secretaris Raombana hierover het volgende:
<blockquote>{{Cquote|
[[Bestand:Raombana - David Griffiths and the Missionary History of Madagascar - p 66 2.png|right|70px|Raombana]]
Regel 257:
=== De martelaren ===
[[Bestand:Rasalama.jpg|thumb|300px|De executie van Rasalama<ref>illustratie uit ''A narrative of the persecution of the Christians in Madagascar''</ref>]]
Na het vertrek van de missionarissen werden alle Malagassiërs gevangengezet die verdacht werden van proselitisme. Ranavalona en haar echtgenoot [[Rainiharo]], die ook fel tegen het christendom gekant was, verlangden van al hun onderdanen dat zij diegenen zouden verraden die kerkdiensten bijwoonden of op enige andere wijze het christendom beleden. Bij het arresteren van proselieten werd gebruik gemaaktgebruikgemaakt van de ''Tsitialaingia'', de 'Hater van leugens'. Dit was een lans met een zilveren punt waarop de naam van Ranavalona was gegraveerd. Het wapen vertegenwoordigde de bovennatuurlijke macht van Ranavalona en men geloofde dat het de drager van het wapen de gave verleende om leugens te onderscheiden, waar de christelijke leer volgens de koningin ook onder viel. Nadat een zekere Rasalama gevangengenomen was, vertelde ze haar medegevangenen dat zij niet bang was geweest terwijl de drager van de ''Tsitialaingia'' haar uit haar woning haalde. Deze openlijke verloochening van respect voor dit wapen kwam een legercommandant ter ore. Op beschuldiging van blasfemie werd Rasalama de volgende ochtend op 14 augustus 1837 met speren gedood. Zij was de eerste martelaar in het Koninkrijk Madagaskar<ref>{{aut|William Ellis}} (1870), [http://books.google.rw/books?id=6wQNAAAAIAAJ&hl=nl&pg=PA119#v=onepage&q=ranavalona&f=false p. 119-122]</ref> en verwierf bij Malagassische en Europese christenen een legendarische status. Maar na Rasalama zouden nog veel meer martelaren volgen.
 
Twee jaar na David Griffiths' vertrek nodigde Ranavalona haar oude vriend uit om terug te keren naar Madagaskar voor een periode van vijf jaar, op voorwaarde dat hij niet in de hoedanigheid van missionaris kwam, maar in die van koopman. Toen Griffiths op 17 september 1838 in de Rova van Antananarivo aankwam, werd hij hartelijk verwelkomd door Ranavalona en haar hofhouding. Maar Griffiths zocht ook contact met de christenen en hoorde van hen hoe fel zij werden vervolgd. Hij kwam te weten dat Malagassiërs die een Bijbel in bezit hadden of enig christelijk gebruik uitoefenden op beschuldiging van hekserij werden beboet of gevangengezet. Sommigen van hen moesten dwangarbeid verrichten of stierven na het ''tangena''-oordeel. In 1840 werd David Griffiths ervan beschuldigd dat hij zestien proselieten naar Mauritius zou hebben gesmokkeld en werd door de rechters in Antananarivo ter dood veroordeeld. Later werd de straf door Ranavalona omgezet in een geldboete en David Griffiths keerde kort daarop terug naar Groot-Brittannië. Hier schreef hij een boek over de christenvervolgingen in Madagaskar, getiteld ''The persecuted Christians of Madagascar''.<ref>{{en}} {{aut|David Griffiths}}, [http://pds.lib.harvard.edu/pds/view/47011659 ''The persecuted Christians of Madagascar: a series of interesting occurrences during a residence at the capital from 1838 to 1840...''] (C. Hedgman, 1841)</ref>