Romeinse religie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 78:
In 379 n.Chr. legde keizer [[Gratianus]] het ambt van ''pontifex maximus'' neer. In 380 n.Chr. verklaarde keizer [[Theodosius I]] het christendom (feitelijk) tot staatsreligie en hij verbood in 391/392 n.Chr. de heidense religies; de passende wetten werden echter niet streng toegepast. Het heidendom hield in het oosten nog tot in de 6e eeuw stand. Het christendom nam echter de plaats in van de heidense culten. Ondertussen werden van deze culten, in de syncretische traditie, bepaalde gebruiken en feestdagen overgenomen (bijvoorbeeld 25 december van Sol Invictus). De standvastige levensvatbaarheid van het heidendom werd evenwel duidelijk in de strijd om het door Augustus in de senaat geplaatste [[Victoria (godin)|Victoria]]-altaar, dat het symbool van het oude geloof werd; altaar en beeld werden van 357 tot 394 n.Chr. onder protest meermalen verwijderd, maar ook weer teruggehaald (zie [[strijd om het Victoria-altaar]]). Naast de senaat in Rome (waar het aantal heidense senatoren sinds het einde van de 4e eeuw sterk terugliep) bleven er resten van het heidendom over in het oosten aan de universiteiten van [[Athene (stad)|Athene]] en [[Alexandrië]] (in Alexandrië nam dit aantal vanaf het einde van de 4e eeuw af) evenals op het platteland van Italië en Gallië; de overdracht van het begrip ''paganus'' (reeds in de oudheid foutief als „plattelander“ verklaard) kwam voort uit deze situatie. Pas in 494 n.Chr. bereikte paus [[Gelasius I]] dat de ''[[Lupercalia]]'' als laatste openlijk geduld restant van de Romeinse cultus werden opgeheven. In het [[Oost-Romeinse Rijk]] werden de laatste oud-Romeinse riten pas tegen het eind van de 7e eeuw verboden. In Syrië, waar het in de 6e eeuw tot een opstand van voorchristelijke religies kwam, stuitten ook de Arabische veroveraars in 636 nog op „heidenen“.
 
== Ziezie ook ==
* [[Lijst van Romeinse goden]]