Christoffel Columbus: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Richardw (overleg | bijdragen)
k typo's
k stijl; link
Regel 69:
 
=== Achtergrond ===
De Portugezen hadden sinds de start van hun ontdekkingsreizen onder [[Hendrik de Zeevaarder]] veel vooruitgang geboekt langs de kust van Afrika. In 1486 kwam [[Diogo Cão]] al tot in [[Namibië]], 90009.000 kilometer van Lissabon. De Portugezen hoopten via een route rond Afrika toegang te verkrijgen tot de lucratieve [[specerijenhandel]] en andere rijkdommen van Indië. Wellicht konden ze dan ook contact leggen met de legendarische [[Priester Johannes]]. Deze mythische [[christendom|christelijke]] heerser zou een machtige bondgenoot zijn in de eeuwige strijd tegen de [[Moren]].
 
Gedurende hun reizen langs de Afrikaanse kust leerden de Portugezen het circulaire windsysteem van de Atlantische Oceaan steeds beter kennen. Op de uitreis konden ze met behulp van de [[passaat|noordoostpassaat]] de kust volgen. Bij de thuisreis voeren ze in noordwestelijke richting de open zee op tot ze bij de [[Azoren]] in de [[Westenwindgordels|gordel van westenwinden]] terechtkwamen die hen terugbracht naar Portugal. Ze noemden deze navigatietechniek de ''[[volta do mar]]'' (terugkeer over de zee). Bij de lange tochten over zee werden de negen eilanden van de Azoren en de [[Kaapverdië|Kaapverdische eilanden]] ontdekt. De algemene verwachting was dat er nog meer eilanden in de oceaan te vinden waren, zoals het legendarische [[Antillia (spookeiland)|Antillia]], het eiland van [[Brandaan van Clonfert|Sint-Brandaan]] en Brasil. Op kaarten werden deze eilanden steevast ingetekend, bijvoorbeeld door de in Lissabon werkzame Duitse geograaf [[Martin Behaim]].
Regel 84:
[[Eratosthenes]], hoofdbibliothecaris van de [[bibliotheek van Alexandrië]], had de omtrek van de [[Aarde (planeet)|aarde]] al in de Oudheid op een theoretisch correcte manier berekend. Maar door het gemis aan betrouwbare meetpunten en vergelijkbare meeteenheden bleef dit omstreden. De werkelijke omtrek van de aarde op de evenaar is 40.075 kilometer, maar de meeste tijdgenoten van Columbus schatten deze afstand lager in.
 
De [[Florence (stad)|Florentijnse]] geograaf [[Paolo dal Pozzo Toscanelli]] (1397-1482) propageerde de theorie van een smalle, bevaarbare Atlantische Oceaan. In 1474 had hij over dit onderwerp een brief en een kaart aan de Portugese koning gestuurd. Columbus kende deze ideeën en had nog met Toscanelli gecorrespondeerd, vlak voor diens dood.<ref>Fernández-Armesto, pagina 31</ref> Columbus vestigde zich in de jaren 1480 als boekhandelaar in Lissabon en stortte zich op alle mogelijke literatuur in de hoop zijn stelling te onderbouwen dat het mogelijk was om de Atlantische Oceaan over te steken. Hij ging daarbij zeer opportunistisch te werk: alle argumenten vóór een smalle oceaan gebruikte hij en de rest negeerde hij. De werken die Columbus las zijn bewaard gebleven. Hij maakte minstens 2115 <ref name="Boorstin, pagina 255">Boorstin, pagina 255</ref> [[kanttekening]]en in de marges van zijn boeken, zodat er een goed beeld is van de zaken die hem aanspraken. De meeste aantekeningen maakte hij in de ''Geographia'' van Ptolemaeus, de ''Imago Mundi'' (1410) van Pierre d'Ailly, [[Marco Polo]]'s boek ''[[Il Milione]]'', de ''Historia Rerum ubique Gestarum'' (1477) van [[Paus Pius II]] en de [[Bijbel (christendom)|Bijbel]]. Naast geografische zaken noteerde Columbus ook veel bij passages over de rijkdommen en exotische wezens in het oosten. Zo streepte hij elke passage over de [[Amazonen]] aan.
 
Columbus nam de te hoge schattingen van de breedte van Eurazië over en op grond van eigen waarnemingen in de Golf van Guinee stelde hij dat de aarde een omtrek van 32.000 kilometer had, acht procent kleiner dan de laagste schatting van zijn tijdgenoten. Zelfs met deze aannames bleven er langs de evenaar nog 12.000 kilometer oceaan te overbruggen. Columbus had echter nog een derde argument: in de 13e eeuw was de Venetiaan Marco Polo naar het [[China|Cathay]] (China) van [[Koeblai Khan]] gereisd. Marco Polo had, als eerste Europeaan, melding gemaakt van een groot en schatrijk eiland [[Cipangu]] (Japan), 2500 kilometer ten oosten van China. Bovendien vertelde Marco Polo dat er nog 1378 andere eilanden in die zee lagen. Columbus mocht dus hopen op diverse tussenstops op een tocht naar China.
Regel 92:
Columbus had voor zijn expeditie de steun van een staat nodig, al was het alleen maar om eventuele ontdekkingen te beschermen. Hij had zelf ook geen financiële middelen van betekenis. In 1484 benaderde hij de Portugese koning [[Johan II van Portugal|Johan II]] voor een westwaartse tocht, maar zijn verzoek werd afgewezen. De door de koning benoemde adviescommissie twijfelde vooral aan de door Columbus ingeschatte afstand tot Cipangu. Wellicht waren ook Columbus' wensen ten aanzien van de beloning een probleem.<ref name="Thomas, pagina 71">Thomas, pagina 71</ref> In 1487 steunde Johan II namelijk wel een vergelijkbaar project van de Vlaming [[Ferdinand van Olmen]]. Deze vertrok vanaf de Azoren in westelijke richting, maar er werd nooit meer iets van hem vernomen.
 
Nadat hij in Portugal bot had gevangen, zocht Columbus zijn heil in Spanje. Hij had geen gelukkige timing. Het [[katholieke koningspaar]], [[Isabella I van Castilië|Isabella]] van [[Kroon van Castilië|Castilië]] en [[Ferdinand II van Aragon|Ferdinand]] van [[Kroon van Aragon|Aragon]], had zijnhun handen vol met de oorlog tegen [[Emiraat van Granada|Granada]]. De uiteindelijke verovering van Granada in 1492 betekende de afronding van de [[Reconquista (Spanje)|Reconquista]] van het Iberisch schiereiland. Spanje richtte zich daarnaast ook op overzeese expansie: tussen 1478 en 1496 veroverden de Spanjaarden [[Gran Canaria]], [[La Palma (eiland)|La Palma]] en [[Tenerife (Canarische Eilanden)|Tenerife]] op de [[Canarische Eilanden]]. Voor Columbus vormden deze eilanden, vanwege hun ligging in het gebied van de noordoostpassaat, een ideaal vertrekpunt voor zijn tocht over de Atlantische Oceaan.
 
Kardinaal Mendoza had belangstelling voor de plannen van Columbus en introduceerde hem aan het Spaanse hof. Na een jaar wachten kreeg Columbus in mei 1486 een audiëntie bij Ferdinand en Isabella in [[Córdoba (Spanje)|Córdoba]]. Columbus maakte een goede indruk, maar ook zij verwezen zijn voorstel naar een adviescommissie onder leiding van Isabella's biechtvader [[Hernando de Talavera]]. Opvallend genoeg schroomde Columbus niet om direct forse persoonlijke eisen op tafel te leggen: bij een succesvolle expeditie wenste hij de titels ''Admiraal van de Oceaanzee'' en onderkoning. Hij wenste ook erfelijke gouverneur van de ontdekte gebieden te worden met aanspraak op een deel van de inkomsten.<ref name="Thomas, pagina 71"/>
 
De onderhandelingen aan het Spaanse hof sleepten zich jarenlang voort. Columbus kreeg wel een toelage in afwachting van de uitspraak. Ondertussen knoopte Columbus een relatie aan met de boerendochter Beatriz Enriquez de Arana. Hij trouwde nooit met haar, omdat haar lage sociale status niet paste bij zijn persoonlijke ambities, maar in november 1488 kregen ze wel een zoon, Ferdinand. Deze zou later een biografie over zijn vader schrijven. Zijn oudste zoon Diego bracht hij onder in het klooster van La Rabida bij [[Palos de la Frontera|Palos]].
Regel 107:
 
=== Eerste reis (1492-1493) ===
De uitrusting van de expeditie vond plaats in het havenplaatsje [[Palos de la Frontera|Palos]], nabij [[Huelva (stad)|Huelva]]. Columbus had daar goede contacten en de inwoners van Palos hadden nog een verplichting aan de Spaanse kroon om een jaar lang twee schepen te leveren. Columbus' vlaggenschip was de [[kraak (zeeschip)|kraak]] ''[[Santa María (schip)|Santa María]]'', eigendom van [[Juan de la Cosa]]. De broers [[Martín Alonso Pinzón]] en [[Vicente Yáñez Pinzón]] voerden het commando over de kleinere [[Karveelkarveel (scheepstype)|karvelen]] ''[[Pinta (schip)|Pinta]]'' en ''[[Niña]]''. Martín Alonso Pinzón ronselde het grootste deel van de negentig bemanningsleden. Hij was daardoor in een sterke positie om het leiderschap van de buitenstaander Columbus te betwisten.
 
Op [[3 augustus]] [[1492]] vertrokken de drie schepen richting [[Canarische Eilanden]]. Columbus verbleef hier nog enkele weken om extra proviand in te slaan en herstelwerkzaamheden aan de schepen uit te voeren. De vloot begon op [[6 september]] vanuit [[La Gomera (Spanje)|La Gomera]] aan de oversteek van de [[Atlantische Oceaan]]. Met de constante noordoostpassaat in de rug verliep de tocht voorspoedig.
 
Het originele [[logboek]] van Columbus' eerste reis is verloren gegaan. De inhoud ervan is echter grotendeels bekend via een door [[Bartolomé de las Casas]] geredigeerde versie. Columbus informeerde zijn bemanning bewust verkeerd over de afgelegde afstanden, om hen de indruk te geven dichter bij huis te zijn dan in werkelijkheid. Verontrustend was ook dat de [[kompas]]naald na verloop van tijd niet meer naar het ware noorden wees. Columbus werd als eerste zeevaarder met [[Magnetischemagnetische declinatie|magnetische variatie]] geconfronteerd, maar kon dit verschijnsel uiteraard niet verklaren. De bemanning begon te morren toen er na enkele weken nog geen zicht op land was. Op 5 oktober hadden Columbus en Martín Alonso Pinzón een conflict over de koers. Pinzón wilde in zuidwestelijke richting naar het vermeende Cipangu, terwijl Columbus westwaarts naar China wilde doorzetten.
 
Op [[12 oktober]] [[1492]] kwam er inderdaad land in zicht. De matroos [[Rodrigo de Triana]] riep als eerste ''Tierra!, tierra!'', maar Columbus beweerde de avond ervoor al een licht te hebben gezien. Hij streek de eer plus het door Isabella beloofde jaargeld van 10.000 [[maravedí|maravedí's]] op. De reactie van de matroos is niet vermeld in het reisverslag. 6000 kilometer ten westen van de Canarische eilanden was Columbus op een van de eilanden van de [[Bahama's]] gestuit. Hij doopte het eiland ''San Salvador''; de lokale [[Taíno (volk)|Taíno]] noemden het ''[[Guanahaní]]'' (zie.<ref>Zie [[Christoffel_Columbus#Het_eerste_eiland_van_de_Bahama.27s|hier]] voor mogelijke kandidatenlocaties voor de eerste landingsplaats).</ref>
 
Columbus dacht dat hij [[Indië (regio)|Indië]] bereikt had en noemde de inwoners daarom [[Indianen]]. Maar hij trof geen spoor aan van de machtige en rijke beschavingen die Marco Polo had beschreven. De Taíno liepen naakt, leefden nog in het [[Steentijd|stenen tijdperk]] en hadden geen duidelijke staatsstructuur of religie. Ze deden Columbus nog het meest denken aan de [[Guanchen|oorspronkelijke bewoners van de Canarische eilanden]]. Hoewel Columbus in zijn reisverslag en brieven de natuurlijke goedheid van de Taíno prees, zag hij tegelijkertijd goede kansen hen militair te onderwerpen en tot het [[Rooms-katholieke Kerk|katholicisme]] te bekeren. Op deze eerste reis bleven de betrekkingen echter doorgaans vreedzaam.