Willem V van Oranje-Nassau: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 35:
[[Bestand:Het Buitenhof tijdens de Haagse kermis gezien naar de Gevangenpoort, met de stadhouderlijke familie door Hendrik Pothoven, 1781.jpg|thumb|260px|[[Hendrik Pothoven]]: Kermis op het Buitenhof, 1781<br />Links de Gevangenpoort, rechts het Binnenhof. In het midden staat prins Willem V met zijn gezin, met twee zwarte bedienden.<ref>[http://estherschreuder.wordpress.com/2011/09/19/de-oranjes-en-zwart-verbeeld-stadhouder-willem-v-en-cupido-en-cedron/ De Oranjes en Zwart verbeeld: Stadhouder Willem V en Cupido en Cedron], Esther Schreuder</ref>]]
 
In september 1781 - de Republiek was sinds december 1780 in oorlog met de Engelsen, vanwege wapensmokkel naar de [[Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog|opstandige Verenigde Staten]] - kwam er steeds meer kritiek op het functioneren van Willem V. Het pamflet “''[[Aan het Volk van Nederland]]''” waarin een aantal zaken op een rijtje waren gezet die moesten aantonen dat de malaise aan de stadhouder te wijten was vond gretig aftrek.<ref>In Overijssel had baron [[Joan Derk van der Capellen tot den Pol]], de schrijver van het pamflet, zich uitgesproken voor steun aan de Verenigde Staten en voor versterking van de verwaarloosde en in het slop geraakte [[Admiraliteit]] die de handelsvloot moest beschermen. <!--Van der Capellen tot den Pol, ooit met steun van de stadhouder als lid van de ridderschap in de Staten gekomen, werd in 1778 echter door zijn medeleden uit de [[Provinciale Staten]] gezet, maar wist eind 1782 opnieuw een zetel te behalen.--> Tot zijn dood inspireerde de grootburgerlijke [[republikanisme|republikein]] Van der Capellen tot den Pol de [[patriotten]].</ref> Willem V werd beschuldigd van heulen met de vijand: zijn neef [[George III van het Verenigd Koninkrijk|George III]], de koning van Engeland. Bovendien speelde de affaire met freule [[Constantia van Lynden]] hem parten. De door het stoken van de stad Amsterdam uitgebroken [[Vierde Engels-Nederlandse Oorlog]] verliep door eerdere verwaarlozing van de vloot desastreus, op de [[Slag bij de Doggersbank (1781)|Slag bij de Doggersbank]] na, en al in 1783 is een [[Vrede van Parijs (1783)]] gesloten. Toen in [[1784]] bekend werd dat Lodewijk Ernst de stadhouder in het geheim adviseerde, zonder voor de gevolgen verantwoordelijk te kunnen worden gesteld, is die zaak door de patriotten in pamfletten uitgebuit. De gehate hertog werd het land uitgezet. De in het slop geraakte economie werd bedreigd toen [[keizer Jozef II]], die ook heer van de [[Oostenrijkse Nederlanden]] was, opening van de [[Schelde (rivier)|Schelde]] eiste. De [[Keteloorlog]] die daarop volgde was aanleiding voor de patriotten tot het oprichten van nog meer exercitiegenootschappen. Daardoor zou de invloed van Willem V op de benoeming van buitenlandse officieren in het [[Staatse leger]] afnemen.
 
De patriotten stelden bij monde van [[Pieter Paulus]] inmiddels voor een raad in te stellen waarin ook zijn vrouw, die hem al sinds 1776 inzake politieke kwesties terzijde stond, zitting zou hebben. De besluiteloze prins liet niets van zich horen en voerde een beleid dat uitging van handhaving van de oude, gevestigde posities. In maart 1785 deed [[Willem Gerrit Dedel]], raad bij de [[Admiraliteit van Amsterdam]], een voorstel het recommendatierecht van de stadhouder af te schaffen.<ref>Habermehl, N.D.B. (2000) Joan Cornelis van der Hoop (1742—1825). Marinebestuurder voor stadhouder Willem V en koning Willem I, p. 249</ref> Bijna was er een akkoord bereikt, maar niet lang daarna sloeg de stemming om en volgens [[Willem Bilderdijk]] ontstond een breuk tussen de aristocraten en de democraten. [[Quint Ondaatje]] en Von Liebeherr reisden diverse malen naar Den Haag om in contact te komen met de stadhouder. Begin september 1785, enkele dagen nadat het dragen van oranje verboden was, verloor Willem V zijn militaire positie in 's Gravenhage. De stadhouder raakte in een steeds zwaardere crisis en dronk veel wijn.<ref> Een wanhopige Willem vertrok naar de grens bij Breda om de troepen te inspecteren.</ref> Het liefst had hij afstand gedaan en zich teruggetrokken op een van zijn Duitse bezittingen. Hij schreef: "''Ik wenschte dat ik dood waere, dat mijn vader nimmer stadhouder was geworden. Ik voel ik ben daertoe niet bekwaem. 't Hooft loopt mij om.''"