Jachtrecht: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
Het '''jachtrecht''' is het recht dat van toepassing is op de uitoefening van de [[Jacht (activiteit)|jacht]] in een bepaald gebied met uitsluiting van anderen.
 
In het begin van onze jaartelling had de eigenaar van de grond het jachtrecht. In het feodale tijdperk was het jachtrecht een heerlijk recht. Als het recht verbonden was aan een [[Heerlijkheid (bestuursvorm)|heerlijkheid]] of een [[havezate]] had alleen de eigenaar recht van jagen. Dat gold slechts voor klein wild. Onder Karel V alleen voor veldhoenderen.<ref>[[Plakkaat]] van [[Keizer Karel V|Karel V]] uit mei 1546</ref> In de tijd van [[Filips II van Spanje|Philips II]] mocht er ook op hazen gejaagd worden gejaagd. Het jagen op grof wild was voorbehouden aan de landheer. Deze stelde daarvoor een jagermeester, meestal een riddermatige, als toezichthouder aan.
 
Na de afzwering van Philips II in 1581 werd in het [[Kwartier van Veluwe|Kwartier van de Veluwe]] het jachtrecht uitsluitend aan de [[Ridderschap (instituut)|ridderschap]] toegewezen.<ref>{{aut|[[Willem Jan d'Ablaing van Giessenburg|Ablaing van Giesenburg]], W.J.'d}}, ''De ridderschap van Veluwe of Geschiedenis der Veluwsche Jonkers. (Den Haag 1859)</ref> De adel beschouwde de jacht als een exlusiefexclusief privilege voorbehouden aan de adel. De jacht werd gebruikt om de onderlinge band binnen de adel te versterken.
 
Einde zeventiende eeuw blijktbleek dat het jachtrecht zich niet meer beperkte tot de adel. In 1680 kwamen de ridderschap en de steden van het [[Kwartier van Zutphen|Kwartier Zutphen]] overeen dat ook personen die ''fatsoenlijke ampten'' beleeddenbekleedden mochten deelnemen. Dat kostte hen een minimumbedrag van f. 14,-- aan verponding. In 1750 bepaalde stadhouder [[Willem IV van Oranje-Nassau|Willem IV]] in een [[plakkaat]] dat ingezetenen van het platteland tegen verponding van f. 75,-- ook mochten jagen.<ref>{{Aut|Gietman, C.}}, ''Republiek van Adel. Eer in de Oost-Nederlandse adelscultuur (1555-1702)'' (Utrecht 2002), 248 e.v.</ref>
 
==Afschaffing heerlijke jachtrechten in Nederland==
In 1798 werden de heerlijke jachtrechten afgeschaft. In 1814 werden deze rechten weer hersteld om tenslotte in 1923 met de invoering van de jachtwet als laatste van de heerlijke rechten definitief te worden afgeschaft. De nieuwe jachtwetJachtwet is van 1954, laatstelijk gewijzigd 1978, en behartigt drie belangen: de landbouw, bescherming van wildsoorten en de jacht als actieve recreatie. Sinds 1852 is het jachtrecht in Nederland gekoppeld aan het eigendomsrecht. Jachtrechten kunnen verpacht worden verpacht. In Nederland mag men niet jagen zonder geldige akte. De Nederlandse wetgeving omtrent de jacht is vastgelegd in de [[Flora- en faunawet]] van 1 april 2002.
 
{{Appendix|2=