Oud-Griekse godsdienst: verschil tussen versies

De oorsprong van de Oud-Griekse godsdienst is nog behoorlijk omstreden, maar twee belangrijke opvattingen springen toch in het oog: de tweeledige opvatting van {{Aut|[[Raffaele Pettazzoni|R. Pettazzoni]]}}<ref>{{Aut|R. Pettazzoni}}, ''Der allwissende Gott. Zur Geschichte der Gottesidee'', Frankfurt, 1960.</ref> en de vijfledige opvatting van {{Aut|[[Francis Vian|F. Vian]]}}.<ref>{{Aut|F. Vian}}, La Religion grecque à l'époque archaïque et classique, in {{Aut|H.-Ch. Puech}} (ed.), ''Histoire des religions'', I, Parijs, 1970, pp. 489–503.</ref>.

Deze opvatting gaat ervan uit dat de Oud-Griekse godsdienst uit twee componenten bestaat: een agrarisch [[matriarchaat|matriarchale]] en een Indo-Europese [[Patriarchaat (sociologie)|patriarchale]] component. De eerste component, de agrarische, komt zelden tot uiting in de bronnen (bijvoorbeeld ''[[thesmophoria]]''<ref>[[Herodotus]], Herodotus,''[[Historiën|Historiae]]'' II 171.</ref>). Deze component zou de nadruk leggen op het mysterie van het leven, vruchtbaarheid en de dood. Toen de pre-Helleense bevolking door de [[Doriërs]] werd verdreven naar de minder vruchtbare gebieden, bleef ze haar godsdienst voortzetten.