Snaphaan (wapen): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k á → à
Okars (overleg | bijdragen)
Regel 14:
Een [[vuursteenslot]] in ruststand heeft een ontspannen haan en een openstaande kruitpan. Het kruitdeksel, met het rechtopstaande staal daaraan verbonden, is naar voren geklapt. Dit is ook de stand van het vuursteenslot direct na het vuren.
 
De eerste handeling is het naar achteren bewegen van de haan, totdat deze in de zogenaamde ruststand vastklikt. Dit is een veiligheidsstand; de haan kan dan niet met de trekker worden ontspannen. Hierna laadt de schutter de kruitpan met hetzij [[Buskruit|pankruit]] uit een kruithoorn, hetzij een weinig kruit uit een [[Patroon_(munitie)|patroon]]; een papieren zak met daarin het [[Buskruit|kruit]] en de [[Kogel_(munitie)|kogel]]. De kruitpan wordt daarna gesloten door het deksel naar achterenvoren te klappen. Vervolgens wordt de rest van het kruit in de loop gegoten, gevolgd door de papieren patroon (met daarin de kogel). De lading wordt daarna met de laadstok naar beneden gestampt tot deze geheel achterin de loop zit. De laadstok wordt daarna weer onder de hengsels van de loop opgeborgen. De haan wordt vervolgens door de schutter geheel naar achteren getrokken tot deze in de vuurstand vastklikt. De snaphaan is nu vuurgereed en kan door de trekker over te halen, worden afgeschoten.<ref>Uit: ''Geredresseerde ordre op de handeling van de snaphaan beneevens de explicatie , beginnende wanneer deselve op de schouder gehouden werd met de Bajonnet op de loop'', 1749</ref>
 
{{Appendix}}