Groot-Waterschap van Woerden: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 15:
==Ontstaansgeschiedenis==
De oorsprong van het Groot-Waterschap ligt in de elfde en twaalfde eeuw en vloeit voort uit de ontginning van de uitgestrekte veenvlakte in Holland en Utrecht. Om het tot dan toe nauwelijks bewoonde gebied geschikt te maken voor landbouw en bewoning werd een systeem van watergangen gegraven, dat loosde op rivieren als de [[Oude Rijn]] en de [[Hollandsche IJssel]]. De afvoer via de Oude Rijn was echter moeilijk. Al in de eerste helft van de twaalfde eeuw zorgden stormvloeden voor het verzanden van de Rijnmonding bij [[Katwijk]], terwijl extreme regenval in 1144 en misschien ook tussen 1155 en 1160 voor nog meer af te voeren water zorgde.
In het gebied van het latere Groot-Waterschap van Woerden kon het overvloedige water nog in westelijke richting worden afgevoerd. Verder richting Katwijk deden zich problemen voor en traden grote overstromingen op. Deze vormden voor de Hollandse graaf [[Floris III van Holland|Floris III]] de aanleiding om bij [[Zwammerdam]] een dam in de Oude Rijn te laten opwerpen, die de grote hoeveelheid naar het westen stromende water moest tegenhouden.
 
Dat water kwam niet alleen uit de 'Woerdense' gebieden, maar ook uit de graafschappen [[Gelre]] en [[Kleef]]. In 1165 riepen de Utrechtse bisschop [[Godfried van Rhenen]], graaf [[Hendrik I van Gelre|Hendrik I]] van Gelre en graaf [[Diederik III van Kleef|Diederik III]] van Kleef de hulp in van keizer [[Frederik I Barbarossa]]. Tijdens een hofdag in [[Nijmegen]] bepaalde de keizer dat de dam bij Zwammerdam moest worden doorgestoken en hij beval het gravangraven van een nieuwe kanaal tussen de [[Gelderse Vallei]] en de [[Zuiderzee]].
In 1202 werd de uitspraak van de keizer nog eens herzien. De toen gesloten overeenkomst tussen graaf [[Dirk VII van Holland|Dirk VII]] van Holland en bisschop [[Dirk van Are]] wordt beschouwd als de oorsprong van het [[Hoogheemraadschap Rijnland]]. In 1202 bepaalden beide partijen dat de dam bij Zwammerdam geopend moest blijven en dat op kosten van de Utrechtse gebieden drie kanalen van de Rijn naar het [[IJ]] gegraven mochten worden. Deze drie, de [[Heimanswetering]], [[Woudwetering]] en [[Goog]] mondden uit in het [[Haarlemmermeer]] en via [[Spaarndam]] werd het water naar het IJ afgevoerd.
Al in 1204 waren de drie nieuwe waterwegen klaar. Om de afwatering te verbeteren werden in 1220 in de Wendeldijk, mogelijk gelegen bij [[Spaarndam]] zeven spuisluizen aangelegd. Holland zou het onderhoud van vier betalen, Utrecht dat van de overige drie. Die verplichting werd in 1226 nog eens bekrachtigd, toen de graaf en de bisschop de kwestie van de afwatering voorlegden aan een gezant van paus [[Paus Honorius III|Honrorius III]].
Hierbij werd bepaald dat beide partijen uitvoerende en controlerende taken dienden uit te voeren. Aan Hollandse zijde waren dit vertegenwoordigers van Rijnland. Of voor 1226 al een dergelijke organisatie aan de Woerdense/Utrechtse kant bestond, is onduidelijk. De bepalingen van 1226 wijzen erop dat in elk geval vanaf dat jaar een waterschapsorganisatie rondom Woerden optrad. Dit is het latere Groot-Waterschap van Woerden.
De oudste oorkonde over het Groot-Waterschap dateert van 1322. Graaf [[Willem III van Holland|Willem III]] vatte er onder meer in samen waar de bestuurders van het waterschap zich aan moesten houden. Ook die tekst wijst erop dat er (ruim) voor 1322 al een waterschap in de streek actief was.<ref>Jan van Es, "Grenswater. Geschiedenis van het Groot-Waterschap van Woerden, 1226-1995", Uitgeverij Matrijs (Utrecht), 2009: pag. 33-8.</ref>