Individualisering: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Robbot (overleg | bijdragen)
k Robotgeholpen doorverwijzing: Kind - Koppeling(en) gewijzigd naar kind (verwantschap)
Japiobot (overleg | bijdragen)
zie Wikipedia:Verzoekpagina voor bots, replaced: jaren '60 → jaren 60 (2) met AWB
Regel 4:
 
== Opkomst ==
De industriële ontwikkelingen in de 20e eeuw hebben gezorgd voor een toename in de welvaart. Dit heeft er, samen met de democratiseringsbeweging in de jaren '60, toe geleid dat bepaalde groepen in de samenleving onafhankelijker werden van elkaar. Arbeiders kregen meer rechten en vrouwen waren niet langer afhankelijk van hun man.
Tegelijkertijd leidden de technologische ontwikkelingen van de massamedia ertoe, dat mensen uit een bepaalde levensbeschouwelijke groep buiten hun groepsgrenzen durfden te kijken. Zij zagen dat wat voor hun normaal was, ook anders kon. Dit proces staat bekend als [[ontzuiling]].
Een gelijksoortig proces, de [[secularisering]], hield in dat gelovigen zich van hun geloof afkeerden. Ook hiermee viel een bepaalde groepsbinding, die tussen gelovige en de gemeente, weg.
Regel 10:
 
== Problemen ==
Een aantal problemen in de huidige samenleving wordt toegeschreven aan de individualisering, zoals de afname van [[sociale cohesie]]. Ook het niet meer goed functioneren van de 'oude politiek' is hiervan een voorbeeld. In de verzuilde samenleving van voor de jaren '60, was er nauwelijks contact tussen de individuen van verschillende zuilen. Er werden wel politieke afspraken gemaakt, maar dit gebeurde door de elites van de zuilen (elite[[consensus]]). Door de opkomst van massamedia werden de burgers mondiger en accepteerden zij niet langer elk compromis dat hen van bovenaf werd opgelegd. Deze onvrede over de elite heeft zich geuit in de opkomst van [[populisme|populistische]] partijen.
Tevens wordt gesteld dat individualisering leidt tot een afname van het aantal leden bij maatschappelijke organisaties. Voorbeelden hiervan zijn de daling van het aantal leden van politieke partijen, ontwikkelingsorganisaties en sportclubs en dorpsorkesten.