Orbitaal: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Gunmhoine (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Gunmhoine (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Bestand:Electron orbitals.svg|thumb|320px|Orbitalen]]Een '''orbitaal''' is een begrip in de [[natuurkunde]] om min of meer aanschouwelijk betekenis te geven aan de baan van een [[elektron]] in een [[atoom]]. In het [[klassieke mechanica|klassieke]] [[Atoommodel van Bohr|atoommodel]] bevond een elektron zich in een schil, een bolvormig gebied rondom de kern en werd het elektron als een min of meer puntvormig deeltje beschouwd.
 
De [[kwantummechanica]] is daarentegen gebaseerd op het principe van de [[dualiteit van golven en deeltjes|dualiteit]]. Volgens dit principe kunnen we elektronen èn als golven èn als deeltjes beschouwen. Daarmee komt een typische deeltjes-eigenschap als 'positie' in een wat ander daglicht te staan, omdat golven nu eenmaal geen puntvormige objecten zijn, maar over grotere gebieden gedelokaliseerd zijn, zoals bijvoorbeeld golven op het oppervlak van de zee. Er zijn ook twee verschillende soorten golven: lopende en staande golven. Wanneer een golf ingesloten wordt in een beperkt gebied, bijvoorbeeld op een snaar van een gitaar of op het vlies van een trommel, onstaat er een [[staande golf|staand golfpatroon]]. Orbitalen zijn de staande golfpatronen die ontstaan wanneer een elektron(golf) door een atoomkern ingevangen wordt in het elektrische veld van de kern.
 
De golf-interpretatie verklaart veel. Bijvoorbeeld wordt het duidelijk waarom het elektron(deeltje) niet gewoon op de kern neerstort: de reden is dat een elektron nu eenmaal een golf is die zich niet zo makkelijk tot zo'n kleine ruimte laat terugbrengen en een staand golfpatroon moet vormen...
We kunnen aan dit golfpatroon ook een deeltjes-interpretatie toekennen. De [[golffunctie]] Ψ(x,y,z) die het 3D golfpatroon van het elektron beschrijft en die zelf ook als '''orbitaal''' wordt aangeduid, wordt dan gezien als een [[kansverdeling]] van de positie van het elektron rond de atoomkern. Or beter gezegd aan de grootheid |Ψ|<sup>2</sup> wordt de betekenis van een [[waarschijnlijheidsdichtheid]] toegekend Strikt genomen is dit een wat gevaarlijke interpretatie omdat het de indruk wekt dat het elektron toch qua positie tot een punt vast te pinnen zou zijn. De dualiteit en het Heisenberg-onzekerheidsprincipe dat er mee samenhangt zegt dat we dat nooit helemaal doen kunnen omdat de onzekerheid in impuls oneindig groot zo worden als de onzekerheid in positie tot nul zou worden teruggebracht. Bovendien stelt de kansrekening dat we alleen een eindige waarschijnlijkheid (of kans) verkrijgen als we een waarschijnlijkheidsdichtheid integreren over een eindig volume. Geïntegreerd over een punt (of lijn of oppervlak) zal de integraal altijd nul zijn. De kans om een puntvormig elektron-deeltje aan te treffen in een enkel punt is dus altijd nul.
 
WeToch kunnen we aan dithet staande golfpatroon wel ook een deeltjes-interpretatie toekennen en voor een deel moeten we wel, omdat het elektron altijd ook nog deeltjes-eigenschappen vertoont. (Het heeft bijvoorbeeld nog steeds een massa en een lading). De [[golffunctie]] Ψ(x,y,z) die het 3D golfpatroon van het elektron beschrijft en die zelf ook wel als '''orbitaal''' wordt aangeduid, wordt dan gezien als een [[kansverdeling]] van de positie van het elektron rond de atoomkern. Or beter gezegd aan de grootheid |Ψ|<sup>2</sup> wordt de betekenis van een [[waarschijnlijheidsdichtheidwaarschijnlijkheidsdichtheid]] toegekend. Strikt genomen is dit een wat gevaarlijke interpretatie omdat het al snel de indruk wekt dat het elektron toch qua positie tot een punt vast te pinnen zou zijn. De dualiteit en het Heisenberg-onzekerheidsprincipe dat er mee samenhangt zegt dat we dat nooit helemaal doen kunnen, omdat de onzekerheid in impuls oneindig groot zo worden als de onzekerheid in positie tot nul zou worden teruggebracht. Bovendien stelt de kansrekening dat we alleen een eindige waarschijnlijkheid (of kans) verkrijgen als we een waarschijnlijkheidsdichtheid integreren over een eindig volume. (Dit is altijd zo voor een continue kansverdeling in 3D.) Geïntegreerd over een punt (of lijn of oppervlak) zal de integraal altijd nul zijn. De kans om een puntvormig elektron-deeltje aan te treffen in een enkel punt is dus altijd (en overal) nul.
In principe bestaat de mogelijkheid het elektron op zeer grote afstand van de kern aan te treffen, maar de kans daarop is zeer gering. Als we integreren van een vrij grote afstand naar oneindig toe krijgen we een bijzonder kleine waarschijnlijkheid. Dit is te vergelijken met de aardse atmosfeer. Boven een hoogte van, zeg, 100 km boven het aardoppervlak is er weinig lucht meer, ook niet als we integreren tot voorbij de maan. Een scherpe grens waar de atmosfeer ophoudt is er echter niet. Om het staande golfpatroon zinnig af te beelden zullen we dus ergens een wat kunstmatige grens moeten trekken.
 
In principe bestaat er de mogelijkheid het elektron op zeer grote afstand van de kern aan te treffen, maar de kans daarop is zeer gering. Als we integreren van een vrij grote afstand naar oneindig toe krijgen we een bijzonder kleine waarschijnlijkheid. Dit is te vergelijken met de aardse atmosfeer. Boven een hoogte van, zeg, 100 km boven het aardoppervlak is er weinig lucht meer, ook niet als we integreren tot voorbij de maan. Een scherpe grens waar de atmosfeer ophoudt is er echter niet en dat geldt ook voor het staande golfpatroon rond de atoomkern. Om het staande golfpatroon zinnig af te beelden zullen we dus ergens een wat kunstmatige grens moeten trekken.
Gewoonlijk kiest men daar een zo klein mogelijk volume voor waarbinnen de integraal een gezamenlijke kans van 90% om het elektron er aan te treffen oplevert. Het oppervlak van die vorm wordt dan in de regel als weergave van het orbitaal gebruikt. We zouden dit dus kunnen zien als het ''trefkansgebied van het elektron'' binnen de grenzen van het atoom. De contourvlakken die een zo klein mogelijk volume omsluiten waarbinnen 90% kans is het elektron er aan te treffen, wordt dan als afbeeldingen van het orbitaal gebruikt. Een mogelijke andere weergave is een wolk-achtig ''stippendiagram'' waarin gebieden met een grote kans om het elektron aan te treffen, wordt aangegeven met een grote stippendichtheid.
 
Gewoonlijk kiest men daar een zo klein mogelijk volume voor waarbinnen de integraal een gezamenlijke kans van 90% oplevert om het elektron er aan te treffen oplevert. Het oppervlak van die vorm wordt dan in de regel als weergave van het orbitaal gebruikt. We zouden dit dus kunnen zien als het ''trefkansgebied van het elektron'' binnen de grenzen van het atoom. De contourvlakken die een zo klein mogelijk volume omsluiten waarbinnen 90% kans is het elektron er aan te treffen, wordt danvaak als afbeeldingen van het orbitaal gebruikt. Een mogelijke andere weergave is een wolk-achtig ''stippendiagram'' waarin gebieden met een grote kans om het elektron aan te treffen, wordt aangegeven met een grote stippendichtheid.
Golffuncties kunnen moeilijk in beeld worden gebracht; Ψ zelf is in de regel een complexe drie-dimensionale functie die ook nog -net als de fasen van de maan- ook nog met de tijd varieert. Er kunnen delen zijn van het golfpatroon waar de fase een tegengesteld teken vertoont. Delen met tegengesteld teken worden gescheiden door knoopvlakken. Voor de verdere ontwikkeling van de theorie voor de binding die atomen in moleculen samenhoudt zijn deze fase-verschillen erg belangrijk.
 
Golffuncties kunnen echter maar moeilijk in beeld worden gebracht; Ψ zelf is in de regel een complexe drie-dimensionale functie die ook nog -net als de fasen van de maan- ook nog met de tijd qua fase varieert. Er kunnen delen zijn van het golfpatroon waar de fase een tegengesteld teken vertoont. Delen met tegengesteldtegengestelde tekenfase worden gescheiden door knoopvlakken. Voor de verdere ontwikkeling van de theorie voor de binding die atomen in moleculen samenhoudt zijn deze fase-verschillen erg belangrijk.
|Ψ|<sup>2</sup> vertoont dat fase-gedrag niet. De functie is non-negatief en daarmee wat makkelijker in beeld te brengen. Maar zelfs als we met een staand golfpatroon te maken hebben dat niet in de tijd varieert is |Ψ|<sup>2</sup> nog steeds een driedimensionale functie.
 
|Ψ|<sup>2</sup> vertoont dat fase-gedrag niet. De functie is non-negatief en daarmee wat makkelijker in beeld te brengen. Maar zelfs als we met een staand golfpatroon te maken hebben dat niet in de tijd varieert is |Ψ|<sup>2</sup> nog steeds een driedimensionale functie.
 
=== s-orbitalen ===