Gelderse Toren: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
details verwijderd; NE personen ontlinkt; dit deel NA zal bedoeld zijn; twee keer verkocht aan een Wurfbain?
Regel 36:
Hun zoon, Karel van Gelder de Jongste geheten (ca. 1540 - 1601), schonk het aan zijn zuster Catharina gehuwd met Herman van Delen († 1624). Hun zoon Karel verkocht het aan Wilt van Broeckhuysen (1589-1673). Diens zoon Wilt Jan (1631-1708) was gehuwd met Geertruida Freda [[van Nagell]] en het ging vervolgens naar hun dochter Fenna Helena Aleida van Broeckhuysen,{{Bron?|Waar wordt Fenna als eigenaar genoemd?|2014|04|19}} die in 1707 als weduwe van Henrik vom Zee met Gerrit Jan [[van Rhemen]] tot Rhemenshuizen (-1748) was gehuwd.
 
Via hun zoon Gerrit Jan (1713-1787) kwam het aan hun kleinzoon Wilt Gerrit Johan (1757-1827). Zijn kleinzoon mr. Frederik August baron van Rhemen tot Rhemenshuizen (1808-1863) tot Rhemenshuizen overleed ongehuwd in 1863 en had het juridisch al overgedragen aan zijn neef Alexander baron van Rhemen tot Rhemenshuizen (1839-1877), die het bouwvallige huis gedeeltelijk liet slopen en opbouwen in 1868. Hij overleed al in 1877 en na het overlijden van zijn vrouw (C.C. van Leembruggen) in 1921 werd het verkocht aan J.S. Wurfbain en kwam later aan diens zoon mr. J.G. Wurfbain. Vervolgens werden in 1979 het kasteel en de landerijen verkocht aan de antiquair en kastelenliefhebber H.B.M Ruyten, die het geheel liet restaureren. Heden wordt de toren bewoond door zijn zoon R.H.P.A Ruyten.
 
==Zie ook==