Franz Marijnen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Ambrosio (overleg | bijdragen)
Herformuleringen.
Ambrosio (overleg | bijdragen)
Zinsbouw verbeterd.
Regel 8:
In 1966 ontmoette Marijnen tijdens een workshop in Brussel de Poolse theatervernieuwer [[Jerzy Grotowski]]. In 1967 trok Marijnen naar Polen om stage te lopen bij Grotowski’s Theaterlaboratorium. Hij raakte geïnspireerd door diens visie op theater, waarin de acteur en zijn fysieke aanwezigheid op het toneel centraal stond. Marijnen publiceerde een uitgebreid verslag over de workshop in het toneeltijdschrift ''Windroos'', dat later hernomen werd in Grotowski’s boek ''Naar een arm theater'' (1968).
 
Toen Marijnen in 1969 terugkeerde naar België, probeerde hij de methodiek van Grotowski via workshops bij verschillende Vlaamse en Nederlandse gezelschappen toe te passen. Maar de klassiekKlassiek geschoolde acteurs stonden er echter niet voor open en het wilde niet baten. HijEen deedexperiment meemet aanspelers een experiment invan de Nederlands Comedie in Amsterdam, watleidde tot een fiasco leidde. Het werd onmogelijk voor Marijnen om nog in Nederland of Vlaanderen theater te maken, door het gebrek aan experiment en financiële middelen.
 
In 1971 trok Franz Marijnen naar de Verenigde Staten., Opop zoek naar een andere omgeving om zijn ervaringen met het Theaterlaboratorium wél succesvol te kunnen verwerken. Dit slaagde, hij vond in de VS het experiment, enthousiasme en engagement waar hij sinds zijn ontmoeting met Grotowski naar op zoek was en wat hij in Vlaanderen en Nederland niet kon vinden. Zijn verblijf in de VS zorgde voor meerdere lesopdrachten en in 1973 richtte hij zijn eigen theatergezelschap op'':, Camera Obscura''.''
 
Terug in Europa werd hij de eerste directeur (van 1977 tot 1983) van het Rotterdamse [[Ro Theater]]. In het Ro Theater en later als freelance regisseur bij onder andere het [[Noord Nederlands Toneel|NNT]] en [[NTGent]] voerdemaakte hij voornamelijkgrootschalige bestaandeproducties stukken op. Waaronder grote projecten zoalsals ''Wasteland'' (Rotterdam, 1980) en ''Bataille Bataille'' (Groningen, 1992). De methodiek van Grotowski bleef als uitgangspunt dienen. Daarmee was Franz Marijnen ook één van de weinigen die er in slaagde grote zaal productiesgrotezaalproducties te maken opmet een 'Grotowskiaanse'duidelijk experimenteel manierstempel.
 
In 1993 werd Marijnen intendant van de [[Koninklijke Vlaamse Schouwburg]], de KVS in Brussel. Hij maakte er groteproducties stukkenvan klassieke repertoirestukken zoals ''Koning Lear'' (1987) en ''Oedipus/In Kolonos'' (1994) gebaseerd op de tekst van [[Hugo Claus]]. Ook trok hij publiek vanaan uit deFranstalig FranstaligeBrussel. gemeenschapHij enspande zich in om de Arabische cultuur naareen plek te geven in de KVS. Na zeven jaar directeurschap nam hij in 2000 ontslag, mede door de financiële problemen van dehet KVSgezelschap.
 
Hij verbond zich daarna aan het [[Koninklijke Schouwburg|Nationaal Toneel]] in Den Haag. Waar Marijnen zichzelfnam volgenser Klaaseen Tindemansnieuwe opnieuw uitvondstart, met onderproducties andere de stukkenals ''Glenn Gould'' (2008) en ''Pier Paolo Pasolini - P.P.P.'' (2010). Zogezegd sobere biografische voorstellingen met een documentair karakter.
 
Sinds 2012 regisseerde hij weer in Mechelen bij [['t Arsenaal]], het voormalig [[Mechels Miniatuur Theater]]. WaarDaar maakte hij begin dit jaar (2014) ''Scarlatti'' maakte, een project met een internationale cast.
 
== Theatrografie (een selectie) ==
; 1966 : ''Het verhaal van de Dierentuin - Zoo-Story (''Edward Albee). Mechels Miniatuur Theater.
; 1968 : ''Gered'' (Edward Bond). Mechels Miniatuur Theater.