Tand van Boeddha: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mexicano (overleg | bijdragen)
Rolf Kemp. (overleg | bijdragen)
Regel 8:
Men ging geloven dat de bezitter van de tand een [[Godssoevereiniteit|goddelijk recht had het land te regeren]]. Oorlogen werden gevoerd om het bezit van het relikwie.
 
In de 4e eeuw na Christus kwam de tand in bezit van koning [[Guhaseeva]] van [[Kalinga (India)|Kalinga]]. Hij werd boeddhist en begon de heilige tand te vereren. Dit veroorzaakte ontevredenheid onder diverse burgers die aan koning [[Paandu]] vertelden dat Guhaseeva niet langer in god geloofde maar een tand vereerde. Paandu gaf bevel de tand naar [[Palalus]] te brengen om vernietigd te worden. Toen de tand de stad bereikte zou er een [[wonder]] plaatsgevonden hebben waarna Paandu zich eveneens bekeerde tot het boeddismeboeddhisme.
 
Toen dit koning [[Ksheeradara]] ter ore kwam viel hij [[Paandu]] aan. De invallers werden verslagen voor ze Palalus bereikten en Ksheeradara overleed. Een tot het Boeddhisme bekeerde prins [[Dantha]] uit de stad [[Udeni]] kwam de tand vereren. Koning Guhaseeva was ingenomen met hem en schonk hem de hand van zijn dochter [[Hemamala]]. Toen de zonen van Ksheeradara de stad aanvielen werden Dantha en Hemamala in het geheim heengezonden met het relikwie.