Buurthuiswerk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Grashoofd heeft de pagina Buurthuiswerk (Nederland) naar Buurthuiswerk hernoemd
Label: Misbruikfilter: Kwebbelen
Regel 13:
 
===Eerste helft van de twintigste eeuw tot de Tweede Wereldoorlog===
In de eerste helft van de twintigste eeuw breidde het buurthuiswerk zich verder uit. Volkshuizen ontstonden in meerdere steden. In 1909 werd in het "Oude Westen" van Rotterdam "Ons Huis" gesticht. Op het platteland werden zowel dorpshuizen als buurthuizen gesticht, vaak met een vergelijkbaar doel, te weten volksontwikkeling. Een van de eerste dorpshuizen was het in 1915 door Gesina Boerma gestichte dorpshuis in het Drentse Paterswolde. In Drenthe ontstonden in het veengebied rond Emmen in de twintiger jaren van de 20e eeuw diverse buurthuizen. Naar analogie van deze Drentse ontwikkeling werden er buurthuizen in de provincies Friesland, Groningen en Limburg gesticht. In 1928 werd de Nederlandse Bond van Volkshuizen (NBV) opgericht. Eveneens in de periode voor de Tweede Wereldoorlog ontstonden algemene clubhuizen in Amsterdam, "De Mussen" in Den Haag, "de Arend" en later "de Zeemeeuw" in Rotterdam en "de Haard" in Nijmegen. In Rotterdam werd het initiatief genomen door de natuurkundige dr. [[Walter van Wijk|W.E. van Wijk]], die als vrijwilliger betrokken was geweest bij het Leidse Volkshuis, maar daar teleurgesteld was afgehaakt omdat dit werk er naar zijn oordeel niet in slaagde zogenaamde ''fabrieksjongeren'' te bereiken. Ook in Den Haag was de stichting van het clubhuis "De Mussen" te danken aan iemand die teleurgesteld was over de inzet van het Leidse Volkshuis voor de arbeidersjeugd. Deze [[Jaap de Bruin]] zou, als ''meester De Bruin'', jarenlang gezichtsbepalend zijn voor dit Haagse clubhuiswerk. "De Zeemeeuw" en "De Haard" waren clubhuizen voor ''fabrieksmeisjes''. De dochter van een Haagse fabrikant, [[Jenny van den Berg]], zou een belangrijk rol spelen bij de ontwikkeling van dit werk. Zij was achtereenvolgens directrice van "De Haard" en daarna van "De Zeemeeuw'. Hoi
 
Ook van kerkelijke zijde werd de waarde van het club- en buurthuiswerk ontdekt. Vanuit de kerken was in de periode voor de Tweede Wereldoorlog vooral van belang om greep te houden op de jongeren van de eigen denominatie. Sint Franciscus Liefdewerk verzorgde het club- en buurthuiswerk bestemd voor katholieke jongeren, maar legde zich vooral toe op de opvang van kansarme jongeren.<ref>Sint Franciscus Liefdewerk kreeg daarom ook de bijnaam "patronaat van de schoffies" (bron De Jong 1984:13)</ref> Verspreid over Nederland exploiteerde Sint Franciscus Liefdewerk zo'n veertig instellingen.<ref>In de jaren 1931 tot 1938 schommelde het aantal volgens Nijenhuis tussen de dertig en de veertig instelling. Vanwege onnauwkeurig opgaven zijn dit de door Nijenhuis gecorrigeerde aantallen (Nijenhuis 1987:150)</ref>Van protestants-christelijke signatuur ontstonden in die periode onder andere "Ernst, Nut, Ontspanning (ENO) in Den Haag, de club- en buurthuisactiviteiten van het "Koning Willemshuis"<ref>Het Koning Willemshuis aan de Egelantierstraat in Amsterdam was al in 1863/1864 opgericht door [[Carel Steven Adama van Scheltema (dominee)|dominee Adama van Scheltema]]. Aanvankelijk lag het accent op evangelisatie, onderwijs en verbetering van het leefklimaat. Vanaf 1924 ging het Willemshuis zich ook toeleggen op club- en buurthuiswerk</ref> in Amsterdam en het gereformeerde clubhuiswerk in Amsterdam en Finsterwolde.<ref> Stevense 1987:50</ref>