Tachtigjarige Oorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Datu (overleg | bijdragen)
Datu (overleg | bijdragen)
Regel 128:
=== Mookerheide, Alkmaars en Leidens ontzet, vredesoverleg ===
[[Bestand:Veen01.jpg|thumb|left|[[Otto van Veen]] (1556-1629): [[Beleg van Leiden (1573-1574)|Leidens ontzet]] nadat de stad vanaf 1573 een jaar lang werd belegerd door Spanje.]]
Vrijwel direct na hun [[Beleg van Alkmaar|nederlaag]] bij [[Alkmaar]] omsingelden de Spanjaarden [[Leiden]]. Tijdens dat beleg veroverdenwerd door de legers van de prins van Oranje [[Beleg van Middelburg (Zeeland1572-1574)|Middelburg ingenomen]] (9 februari 1574). Ook werd wederom een vlootoverwinning op de Spanjaarden behaald, ditmaal op de Oosterschelde (zie ''[[Slag bij Vlissingen]]''). De legers van de prins konden echter niets doen om Leiden te ontzetten. Lodewijk van Nassau probeerde met financiële steun van zijn broer Jan en de Fransen een [[Oranjes derde invasie|Duits invasieleger op de been]] te brengen. Het Spaanse leger rondom Leiden gaf tijdelijk de omsingeling op, om het nieuwe leger tegen te houden. Op 14 april 1574 vond op de [[Mookerheide]] een [[Slag op de Mookerheide|slag]] plaats tussen het leger van Lodewijk van Nassau en het [[leger van Vlaanderen|Spaanse leger]]. Lodewijk van Nassau en zijn broer [[Hendrik van Nassau]] sneuvelden.
 
De verslagenheid over de nederlaag op de Mookerheide en het sneuvelen van twee van Willems broers was groot. De Spanjaarden hervatten het [[Beleg van Leiden (1573-1574)|beleg van Leiden]]. De Leidenaren weigerden zich over te geven, waarna opnieuw besloten werd de dijken door te steken. Na twee maanden, op 3 oktober 1574 stond het water rondom Leiden zo hoog dat de Spanjaarden hun beleg moesten opgeven. De Geuzen werden op platte schuiten over het ondergelopen land als overwinnaars binnengehaald, daarbij haring en wittebrood uitdelend aan de uitgehongerde bevolking. Tot op de dag van vandaag wordt het ontzet zowel in [[Beleg_van_Alkmaar#Jaarlijkse_viering|Alkmaar]] als in Leiden jaarlijks gevierd. In Leiden werd op initiatief van Willem van Oranje kort daarna, op 8 februari 1575, de universiteit gesticht, die overigens wel was opgedragen aan Filips II. Deze was immers nog niet afgezworen als staatshoofd; de opstand ging in principe slechts over herstel van geschonden autonome rechten van de provincies. Tijdens de belegering maakte predikant Adriaen Taling bezwaar tegen de spreuk op de noodmunt, ''haec libertatis ergo'' (''dit is om de vrijheid''). Hij vroeg zich af waarom daar geen ''haec religionis ergo'' (''dit is om de religie'') op stond. Duidelijk bleek dat er onenigheid was over het doel van de opstand.