Mari Andriessen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 19:
 
==Biografie==
Andriessen kwam uit een [[Rooms-katholieke Kerk|katholieke]] familie. Zijn grootvader was [[kunstschilder]], evenals zijn moeder [[Gesina Johanna Francina Vester|Gesina Vester]]. Zijn vader was de [[musicus]] [[Nicolaas Hendrik Andriessen|Nico Andriessen]]. Van zijn broers werd [[Willem Andriessen|Willem]] een bekend [[pianist]] en [[Hendrik Andriessen|Hendrik]] een vooraanstaand [[componist]]. Hij volgde eerst de Haarlemse Kunstnijverheidschool en daarna de [[Rijksakademie van Beeldende Kunsten]] in [[Amsterdam]], gevolgd door de [[Academie van de beeldende kunsten]] in [[München]]. Op de academie kreeg hij les van de legendarische professor [[Jan Bronner]].<ref name="Winkler Prins">Winkler Prins (1980), Encyclopedie van de Tweede Wereldoorlog deel 1 a-kani. BV Uitgeversmaatschappij Elsevier Argus. ISBN 9010032078</ref>
 
De jaren tot en met de oorlog waren voor hem en andere beeldhouwers moeilijk. Er waren weinig opdrachten. Andriessen leefde toen vooral van portretopdrachten, doch kreeg ook de taak om de beelden van het destijds nieuwe stationsgebouw van [[Station Utrecht Centraal|Utrecht]] te maken.<ref name="Winkler Prins" /> De [[Nederland in de Tweede Wereldoorlog|periode 1940-45]] gaf een beslissende wending aan zijn leven en aan zijn werk. Andriessen moest als '[[ariërs|Arisch]] kunstenaar' lid worden van de op [[Nationaalsocialisme|nationaalsocialistische]] leest geschoeide [[Nederlandsche Kultuurkamer]], wat hij weigerde.<ref name="Winkler Prins" /> Hierdoor kreeg hij geen opdrachten en mocht hij niet exposeren. Andriessen hield in zijn huis [[Joden|Joodse]] [[onderduiken (Tweede Wereldoorlog)|onderduikers]] verborgen en het [[Nederlands verzet in de Tweede Wereldoorlog|verzet]] had in Andriessens atelier een wapendepot.
 
Toen de oorlog afgelopen was, wilden vele gemeenten een oorlogsmonument hebben. Slechts weinigen wisten hoe een dergelijk monument eruit moest zien. Van zijn [[leermeester]] Bronner had Andriessen geleerd dat een beeld duidelijk, helder en overzichtelijk moest zijn. Hij liet zich inspireren door [[België|Belgische]] en [[Frankrijk|Franse]] [[Realisme (kunststroming)|realisten]] ([[Constantin Meunier]], [[Aimé-Jules Dalou]] en [[Auguste Rodin]]). In 1954 deed hij mee aan de ontwerpwedstrijd voor [[D'r Joep]] in [[Kerkrade]], die gewonnen werd door de Amsterdammer [[Wim van Hoorn]]. Samen met [[Wessel Couzijn]] en [[Nic Jonk]] nam Mari Andriessen het initiatief tot de Academie '63, die later is omgezet in [[Ateliers '63]].
Regel 28:
Na zijn studie aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam in 1923, kwam Andriessen door zijn katholieke afkomst vooral al snel in aanmerking voor opdrachten van kerken en gelijkgerichte bouwverenigingen. In dit vroegste werk - streng gestileerde gevelstenen en beelden met bijbelse onderwerpen - dreunen de lessen van professor Bronner door en is de hang naar het middeleeuwse onmiskenbaar. Een van zijn eerste commerciële opdrachten was het vervaardigen van drie [[heiligenbeeld]]en (hout, 1922) voor de [[Sint-Antonius van Paduakerk (Aerdenhout) | Sint-Antonius van Paduakerk]] in [[Aerdenhout]].
 
Andriessen werd de meest gevraagde kunstenaar voor oorlogs- en verzetsmonumenten. Bekend zijn [[Represaille de Dreef (Haarlem)|''Man voor het vuurpeloton'']] in [[Haarlem]] ([[brons]], 1949), [[Razzia van Putten|''Het Vrouwtje van Putten'']] in de gelijknamige [[Putten (plaats)|plaats]] ([[kalksteen]], 1949), ''[[De Dokwerker]]'' in [[Amsterdam]] (brons, 1952), het uit zes figurale groepen bestaande monument in het [[Volkspark (Enschede)|Volkspark]] te [[Enschede]] (brons, 1953), het uit drie figuren bestaande monument aan de [[Lijnbaan (Rotterdam)|Lijnbaan]] in [[Rotterdam]] (brons, 1957), het ''Monument burgerslachtoffers'' in [[Nijmegen]] (kalksteen, 1959), het ''Marinemonument'' in [[Scheveningen]] ([[tufsteen]], 1966) en ''[[Anne Frank]]'' bij de [[Westerkerk (Amsterdam)|Westerkerk]] te Amsterdam (brons, 1975).<ref name="Winkler Prins" />
 
Andriessens roem als beeldhouwer van grote beelden leidde tot opdrachten voor monumenten ter ere van gedenkwaardige landgenoten, zoals van [[Cornelis Lely]] op de [[Afsluitdijk]] (brons, 1953), [[Albert Plesman]] in [[Den Haag]] (brons, 1958) en [[Wilhelmina der Nederlanden|Koningin Wilhelmina]] in [[Utrecht (stad)|Utrecht]] en [[Amsterdam]] ([[Wilhelmina Gasthuis]]) ( beiden: brons, 1967). Centraal thema in zijn monumentale werk is de moderne mens die, niet gebonden door een architectonische context, maar geplaatst op een voetstuk, in de vrije ruimte staat. Karakteristiek zijn de krachtige compositie, de heldere opbouw in volumen en de vereenvoudiging van het detail, waardoor de nadruk is komen te liggen op de grote vorm van de plastiek. De boodschap, dramatisch-ingetogen en voor een ieder verstaanbaar, wordt bereikt met louter plastische middelen.
Regel 62:
* Agnes van der Horst: ''De Andriessens. Een kleurrijke familie van muzikanten en kunstenaars''. Lias, Hilversum, 2013. ISBN 978 90 8803 020 8
* Kuyvenhoven, F. (2010) ''Index Nederlandse beeldende kunstenaars, kunstnijveraars en fotografen''. ISBN 9789072905550
{{references}}
}}