Romeinse religie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Wikix~nlwiki (overleg | bijdragen)
-cat
k clean up en/of Typo fixing met AWB
Regel 30:
Openbare culten ontstonden al heel vroeg onder toezicht van strikt georganiseerde priesterklassen. Tot deze priesters (''[[Sacerdos|sacerdotes]]'') behoorden zowel individuele priesters ''[[Flamen (religie)|flamines]]'', ''[[rex sacrorum]]'' en ''[[Vestaalse maagden|vestales]]'' als de priestercolleges, de ''[[Pontifex|pontifices]]'', ''[[Augur (ambt)|augures]]'', ''[[epulones|tresviri epulones]]'', ''[[sodalitas|sodalitates]]'', ''[[fetiales]]'', ''[[salii]]'', ''[[lupercalia|luperci]]'', ''[[Fratres Arvales|arvales fratres]]'', ''[[Titii sodales]]'' en ''[[Decemviri sacris faciundis|duoviri sacris faciundis]]''. In de [[Romeins Koninkrijk|koningstijd]] vervulde de koning de functie van opperpriester, tijdens de [[Romeinse republiek|republikeinse tijd]] werd deze functie overgenomen door een door het volk gekozen ''[[pontifex maximus]]''. In de [[Principaat|keizertijd]] was deze functie voorbehouden aan de ''[[princeps]]''.
 
De priesters waren van grote betekenis in het Romeinse openbare leven doordat ze een uitgebreid takenpakket hadden: ze kondigden de ''[[fasti|dies fasti]]'' (dagen met rechtspreking), ''dies nefasti'' (dagen zonder rechtspraak) en de ''dies comitales'' (dagen voor volksvergaderingen) aan, legden de [[kalender]] vast, deden op grond van voortekenen van ''augures'' en ''[[Haruspex (ziener)|haruspices]]'' uitspraak over de rechtsgeldigheid van besluiten van de openbare organen en konden ambtsdragers op grond van fouten tijdens, of verzuim van religieuze plichten, afzetten. De belangrijkste rol komt echter aan het licht door de lang volgehouden exclusiviteit van diverse priestercolleges, die aan [[patriciërs]] waren voorbehouden, waarop de [[plebejers]] reageerden door de bouw van een aan [[Ceres (godin)|Ceres]] gewijde tempel aan de voet van de (plebejische) [[Aventijn]]. Hier werden ook andere goden, zoals [[Liber (god)|Liber]] en [[Libera (godin)|Libera]], vereerd, waarmee de plebejers een alternatief voor de Capitolijnse trias boden.
 
De verwevenheid tussen politiek en religie werd niet alleen duidelijk door binnenlandse kwesties, ook in de relaties met het buitenland waren deze twee bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zo werden bijvoorbeeld voor de [[Italiërs|Italisch]]-[[Latijnen|Latijnse]] [[Diana (godin)|Diana]], [[Fortuna (godheid)|Fortuna]] en [[Mater Matuta]] in de 6e eeuw v.Chr. eigen tempels gebouwd, en ook de [[Sabijnen|Sabijnse]] god [[Sancus (mythologie)|Dius Fidius]] werd in de Romeinse ''[[Sancus (mythologie)|Dius Fidius]]''-cultus opgenomen, in een poging dit buurvolk voor de Romeinse zaak te winnen.
Regel 62:
 
=== Midden- en late Republiek (3e tot 1e eeuw v.Chr.) ===
[[Bestand:Roman_fresco_Villa_dei_Misteri_Pompeii_009Roman fresco Villa dei Misteri Pompeii 009.jpg|thumb|Initiatie in een mysteriecultus door rituele afranseling en dans van een [[Bacchant]]e. (muurschildering uit de [[mysteriënvilla]] in [[Pompeï]], vóór 79. n.Chr.)]]De opvatting dat ze dankzij deze mate en de bescherming van hun ''religio'' op de andere volkeren overbrachten<!--??BD-->,<ref>[[Marcus Tullius Cicero|Cicero]], ''De haruspicum responsio'' 19: „pietate ac religione atque hac una sapientia, quod deorum numine omnia regi gubernarique perspeximus, omnis gentis nationesque superavimus.“ <span style="color:#8B5742">(„door ''pietas'' en ''religio'' en ook deze ene wijsheid, dat men dit ''numen'' van de goden in ogenschouw neemt (komt men ertoe) alles te regeren en te leiden, alle mensen en naties te overtreffen.“)</ref> was diep geworteld in de geest van de Romeinen, die zichzelf als de „meest religieuze van alle mensen“<ref>[[Sallustius]], ''De Catilinae coniuratione'' 12: „operae pretium est […] visere templa deorum, quae nostri maiores, religiosissumi mortales, fecere.“ <span style="color:#8B5742">(„Het is de moeite waard […] de godentempels te bezoeken, die onze voorouders, die zeer godsdienstige stervelingen, gemaakt hebben.“) ([http://www.koxkollum.nl/sallustius/sallustcatvertmuller.htm trad. {{Aut|H.C. Muller}}, 1893])</ref> beschouwden. Gelijktijdig werd door de veroveringstochten van de Romeinen in het oostelijke Middellandse Zeegebied sinds de 3e eeuw v.Chr. de invloed van oriëntaalse, in het bijzonder de Hellenistische, religies in Rome merkbaar. In Rome was de Klein-Aziatische vruchtbaarheidsgodin [[Kybele]] als [[Magna Mater]] (Grote Moeder) door het overbrengen van haar Cultussteen uit het monumentale heiligdom van [[Pessinus]] vanaf 204 v.Chr. gevestigd, waar men haar als patrones van de [[Troje|Trojaanse]] voorouders zag, en om deze reden met de moedergodin [[Rhea (mythologie)|Rhea]] vereenzelvigde. Het gevolg van de oriëntaalse [[mysteriecultus|mysteriën]]- en [[geneesculten]] (niet zelden met gescheiden riten voor mannen en vrouwen) hing samen met een toenemende behoefte aan persoonlijke betrekkingen tot de vereerde god en aan individuele verlossing, waarin de traditionele gebruiken niet konden voorzien. In geschoolde kringen vond onder invloed van de Griekse filosofie, met name de [[Stoa]], een intellectuele religie met pantheïstische en atheïstische trekken, ook met sterrenwichelarij en lotsbestemming, haar aanhang; tegenover de mysterieculten hield men daar nog tot in de 1e eeuw na Christus afstand.
 
=== Principaat (1e eeuw v.Chr. en 1e eeuw n.Chr.) ===