Jacob Burckhardt: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
KafiRobot (overleg | bijdragen)
k Algemene verbeteringen via Wikipedia:Wikiproject/Check Wikipedia. met AWB
Regel 3:
'''Jacob Burckhardt''' ([[Bazel (Zwitserland)|Bazel]], [[25 mei]] [[1818]] - aldaar, [[8 augustus]] [[1897]]) was een [[Zwitserland|Zwitsers]] cultuur- en kunsthistoricus.
 
Burckhardt is een van de vooraanstaandste [[kunstgeschiedenis|kunsthistorici]] uit de beginperiode van de discipline. Hij studeerde aan de universiteiten van [[Bonn]] en [[Berlijn]]. In [[Berlijn]] bezocht hij tussen [[1839]] en [[1843]] lessen van onder andere [[Leopold von Ranke]], [[Johann Gustav Droysen]], [[August Boeckh]], [[Franz Theodor Kugler]] en [[Jacob Grimm]]. In [[Berlijn]] leerde Burckhardt ook [[Bettina von Arnim]] kennen. Hij doceerde aan de universiteiten van [[Bazel (Zwitserland)|Bazel]] en [[Zürich (stad)|Zürich]]. In [[1858]] keert hij vanuit Zürich terug naar Bazel, waar hij tot [[1893]] les gaf. Hij werd in dit jaar opgevolgd door [[Heinrich Wölfflin]], een van zijn studenten. Hij voerde onder andere met [[Friedrich Nietzsche]] een briefcorrespondentie.
 
Burckhardt is vooral bekend geworden met zijn werken over de cultuur van de [[Renaissance|Renaissance]]. Zijn belangrijkste boek is: ''[[Die Kultur der Renaissance in Italien]]'' ([[1860]]), dat tot op de dag van vandaag een standaardwerk is. Daarnaast heeft hij ook werken geschreven over [[Peter Paul Rubens|Rubens]], de [[Middeleeuwen]] en de [[klassieke oudheid]] (''Griechische Kulturgeschichte'').
 
Jacob Burckhardt zag in de Renaissance de wederkomst van de Westerse beschaving zoals die in de klassieke tijd was geweest. Het belangrijkste van de renaissance vond hij de seculiere wereldvisie en het zelfbewustzijn van de "gewone" man.
 
Zijn manier van schrijven wordt als zeer levendig omschreven.
Regel 20:
* De historicus [[Peter Burke]] stelt zich ook vragen over de waarde van Renaissance als periodebegrip. In zijn boek 'The Renaissance' (1987) neemt hij duidelijk afstand van de Renaissance als gouden tijdperk van de cultuur. Hij wijst erop dat Burckhardt de zelfverheerlijkende visie van geleerden en kunstenaars uit die periode kritiekloos had overgenomen.
 
Als gevolg van deze 'revisionisten' dreigde de term 'Renaissance' onder historici in onbruik te raken. Sommigen riepen op om een einde te maken aan het gebruik van de term, die zij zagen als een product van ''[[Presentisme (literaire en historische analyse)|presentisme]]'' - het [[Anachronisme|anachronistisch]] gebruik van de geschiedenis om moderne idealen te verheerlijken.<ref>''[http://web.archive.org/web/20100528150716/http://www.wsu.edu/~dee/REN/IDEA.HTM The Idea of the Renaissance'', Richard Hooker, website van Washington State University] (Archive.org)</ref> Voor zover zij de term 'Renaissance' gebruiken, bedoelen zij hiermee de overgangstijd van Middeleeuwen naar Nieuwe Tijd zonder de connotatie van een culturele bloeiperiode voor heel Europa. In dat geval worden in de regel zowel de vijftiende als een groot deel van de zestiende eeuw tot de Renaissance gerekend.
 
Binnen de Westerse [[kunstgeschiedenis]] was [[Erwin Panofsky]] ([[1892]]-[[1968]]) een voorstander van de periodisering zoals Burckhardt voorstaat. Hij verdedigt in zijn boek 'Renaissance and renascenses in western art' ([[1960]]) Burckhardts opvatting van de Renaissance als een breukperiode met de voorafgaande Middeleeuwen. Meer en meer lijkt echter het standpunt terrein te winnen dat er geen sprake is geweest van een bruuske overgang van Middeleeuwen naar Renaissance. 'Middeleeuwse' figuren als [[Dante Alighieri]] (1265-1321), [[Francesco Petrarca]] (1304-1374) en [[Giovanni Boccaccio]] (1313-1375) zouden richtinggevend en inspirerend zijn geweest voor het ontstaan van een nieuw geestelijk klimaat en zo het pad hebben voorbereid.