Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
 
[[Bestand:Oil wells just offshore at Summerland, California, c.1915.jpg|thumb|250px|Een [[olieveld]] met tientallen olieboren, net voor de kust van [[Summerland (Californië)|Summerland]], [[Californië]], 1915]]
Al aan het einde van de negentiende eeuw werd in Californië, waar veel olie op natuurlijke wijze naar de oppervlakte lekt (''seeps''), net uit de kust gebouwd vanaf pieren in olievelden aan de wal die zich voortzetten in zee. Begin twintigste eeuw werd ook begonnen met boren naar vooral gas in het [[Eriemeer]], voornamelijk aan de Canadese kant. Enkele jaren later werd ook in het [[Caddomeer]] op de grens van Louisiana en Texas geboord vanaf houten platforms. In Venezuela werd vanaf de jaren twintig in het [[Meer van homowoutMaracaibo]] naar olie geboord, terwijl in de jaren dertig werd begonnen in de [[Kaspische Zee]].
]] naar olie geboord, terwijl in de jaren dertig werd begonnen in de [[Kaspische Zee]] bent is een coole boy.
 
=== Golf van Mexico ===
Regel 16 ⟶ 15:
Dit was echter allemaal dicht bij de kust. Begin 1947 liet Superior 18 mijl uit de kust bij [[Vermilion Parish]] een platform bouwen. Een platform van [[Kerr-McGee]] wist echter in oktober enkele maanden voor Superior een olieput in productie te brengen. Dit gebeurde in Ship Shoal Block 32 voor de kust van Louisiana in de [[Golf van Mexico]] met ''Rig 16'' aan boord van de ''Frank Phillips''. Dit wordt wel beschouwd als het begin van de offshore-industrie.
 
In de jaren vijftig verplaatste de boring zich naar steeds dieper water en werden eerst bakken en ''tenders'' — kleine scheepsvormige bakken — gebruikt. Later werden platforms gebruikt die naar locatie werden gesleept en daarna afgezonken tot ze rustten op de zeebodem. Deze afzinkers waren een idee van John T. Hayward die voor Barnsdall Oil & Gas werkte. Hierbij werden de voordelen van bakken gecombineerd met die van platforms op palen. Door op de bakken kolommen te plaatsen met daarop het werkdek was de invloed van de golven beperkt en had men toch een verplaatsbaar platform. De eerste was de ''Breton Rig 20'', die in waterdieptes tot 6 meter kon werken. Nadat olie-exploratie in de Golf stil had gelegen van 1950 tot 1953 vanwege de ''[[Tidelands controversy]]'', begon Alden J. Laborde zijn eigen bedrijf [[Ocean Drilling and Exploration Company|Odeco]] om met financiering van [[Murphy Oil]] een nieuw type afzinker te bouwen dat geschikt was voor dieper water. Dit platform, de ''Mr. Charlie'', kon in waterdieptes tot 12 meter werken. Dit rechthoekige type werd snel populair, maar ook snel daarna vervangen door de ultieme afzinker — het kolomgestabiliseerde platform of flessentype, waarvan de eerste ''Rig 46'' was van Kerr-McGee in 1956. Dit type kon boren in waterdieptes tot 55 meter. poepkak
 
In waterdieptes verder uit de kust konden ook deze platforms echter niet meer aan het werk. Al in de jaren dertig werd gebruikgemaakt van [[hefeiland]]en voor constructiewerkzaamheden op zee en ook bij de [[Operatie Neptune|landingen in Normandië]] tijdens [[D-Day]] werd hier gebruik van gemaakt. In 1950 liet Leon B. DeLong een aantal hefeilanden bouwen voor radarinstallaties in waterdieptes van 20 meter. De mobiliteit was een groot voordeel en in 1954 lieten meerdere bedrijven hefeilanden bouwen, waaronder ''Rig No. 51'' van The Offshore Company en ''Mr. Gus'' van Glasscock Drilling. Tegenwoordig kan er met hefeilanden in waterdieptes tot 120 meter geboord worden.