Frits Peutz: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Label: Misbruikfilter: Schuttingtaal
Wwian1 (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 17:
 
==Biografie==
Peutz werd in 18991896 geboren in Uithuizen (provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]]) als zoon van katholieke ouders, die hem in 1910 naar het jongensinternaat [[Rolduc]] (bij [[Kerkrade]]) stuurden voor zijn opleiding. Vanaf 1914 studeerde hij aan de [[Technische Universiteit Delft|Technische Hogeschool in Delft]], met de bedoeling ingenieur te worden. In 1916 besloot hij echter architect te worden. Nog voordat hij zijn opleiding had voltooid keerde hij terug naar Limburg en begon in 1920 een eigen architectenbureau in Heerlen. In 1925 sloot hij zijn studie alsnog af. Hij betrok verschillende stijlvormen bij zijn werk, maar had een bijzondere affiniteit met het [[Nieuwe Bouwen]], met een duidelijk eigen interpretatie.
 
Frits Peutz was de broer van internist [[Jan Peutz]] en de vader van akoesticus [[Victor Peutz]]. Hij overleed op 78-jarige leeftijd te Heerlen.
hij was porno verslaafd
 
==Werk==
Regel 28 ⟶ 27:
[[Bestand:Sonnehuys 2.JPG|thumb|230px|Maastricht: 't Sonnehuys]]
[[Bestand:Ranzelkèrklwkped06.JPG|thumb|230px|Ransdaal: [[Sint-Theresiakerk (Ransdaal)|Sint-Theresiakerk]]]]
Peutz is als architect lang ondergewaardeerd geweest daardoor was zijn bijbaan een hoer, waarschijnlijk doordat hij niet in de [[Randstad (gebied)|Randstad]] maar in [[Limburg (Nederland)| Limburg]] bouwde. Bovendien ontwierp hij zowel [[Modernisme|modernistische]] als [[Traditionalisme (architectuur)|traditionalistische]] gebouwen, wat hem bij meerdere richtingen in de architectuur omstreden maakte. Veel van zijn modernistische gebouwen staan in Heerlen. Peutz maakte vooral naam door het [[Warenhuis (winkel)|warenhuis]] dat hij in 1933 ontwierp voor de Heerlense stoffenkoopman Peter Schunck. Tegenwoordig staat het bekend als het [[Glaspaleis]]. Het is door de [[Union Internationale des Architectes]] opgenomen op een lijst van de duizend belangrijkste gebouwen van de [[20e eeuw|twintigste eeuw]], wat waarschijnlijk heeft gezorgd voor een grotere belangstelling voor de modernist Peutz. Andere belangrijke Heerlense bouwwerken van Peutz, die tot het [[Nieuwe Bouwen]] gerekend worden zijn allereerst het woonhuis/atelier dat hij voor zichzelf ontwierp, het zogenaamde [[Huis op de Linde]]. Daarnaast het [[Monseigneur Laurentius Schrijnenhuis|Retraitehuis]], de [[Royal Theater|Bioscoop Royal]] en de [[Theater Heerlen|Stadsschouwburg]], en 't Sonnehuys, dat hij voor het gezin van zijn schoonzus, de familie Swaen in [[Maastricht]], bouwde.
 
Ook als architect van kerken was Peutz vrij succesvol; hierbij hanteerde hij veelal op het eerste oog traditioneel aandoende bouwstijlen en maakte hij gebruik van lokale materialen zoals [[Limburgse mergel|mergel]] en [[Kunrader kalk]], waardoor zijn kerken goed aansloten bij de traditionele Limburgse architectuur. Als gevolg van deze houding was hij binnen het bisdom Roermond aanvankelijk minder omstreden dan meer vernieuwende collega's als [[Alphons Boosten]] en [[Jos Wielders]]. Buiten Limburg kreeg Peutz echter nauwelijks kerkelijke opdrachten, met name doordat hij zich sterk afzette tegen de [[Delftse School]], een groep architecten onder leiding van [[Marinus Jan Granpré Molière|M.J. Granpré Molière]], en de daaruit voortgekomen [[Bossche School]], onder leiding van Dom [[Hans van der Laan (architect)|Hans van der Laan]]. Deze bewegingen waren vanaf de jaren 1930 tot in de jaren 1960 dominant in de katholieke kerkelijke architectuur in Nederland. Tot Peutz' kerkelijk oeuvre behoren onder meer kerken in [[Maastricht]], [[Ransdaal]], [[Oirsbeek]] en [[Berg en Terblijt]], die alle, naast het traditionalistische uiterlijk, [[Postmodernisme (architectuur)|postmodernistische]] elementen bevatten.<ref>De kunsthistoricus Alexander van Grevenstein schreef over het postmodernistische element in Peutz' werk het volgende: ''"Ze [de kerk en pastorie van Ransdaal] maken deel uit van zijn eerdere, eclectische periode die gezien wordt als een voorloper van het postmodernisme. Dat laatste vierde hoogtij in de jaren zeventig en tachtig onder de bezielende leiding van de Engelse architect Charles Jencks, die er flinke sier mee maakte. Het bleek een modegril, die zijn bestaansrecht ontleende aan een al te oppervlakkige omgang met het verleden. Het verschil is evenwel dat het Frits Peutz erom te doen was authenticiteit en eigen wortels in een nieuwe vorm te vangen, zonder zich in een wirwar van citaten te verliezen."'' ('Knipoog naar sprookjesbos', bespreking van de [[Sint-Theresiakerk (Ransdaal)|Sint-Theresiakerk]] in Ransdaal in ''Dagblad De Limburger'', 20-2-2013).</ref>