Kluizenaar en slapende Angelica: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 17:
Het verhaal van Angelica en de kluizenaar wordt verteld in canto 8 van het [[Epos|epische]] gedicht ''[[Orlando Furioso]]'' van de [[Italië|Italiaanse]] dichter [[Ludovico Ariosto]], dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de oorlog tussen christenen en [[saracenen]], in de tijd van [[Karel de Grote]]. Angelica en Orlando (ridder [[Roland (ridder)|Roeland]]) behoren tot de belangrijkste personages.
 
Angelica is een buitengewoon mooi saraceens Oosters meisje waar alle christelijke ridders verliefd op worden, waaronder Orlando. Ze zit gevangen aan het hof van Karel de Grote maar ontsnapt uit handen van de christenen en wordt vervolgens zelf verliefd op de herder Medoro. Orlando's passie voor Angelica leidt hem af van zijn belangrijke taak om het christendom te verdedigen, hetgeen ook de bedoeling van Angelica was. Hij gaat naar haar op zoek en komt uiteindelijk bij toeval op de plek waar Angelica en Medoro hun namen en liefdesverklaringen in de bomen hebben gekerfd. De onfortuinlijke ridder verliest zijn verstand (wordt "furieus") en zwerft van het ene land naar het andere, op zoek naar Angelica. Op de vlucht voor Orlando voert een oude kluizenaar met magische krachten Angelica vervolgens naar een verlaten eiland, door een demon controle over haar paard te laten nemen. Hij verbergt haar in een grot en voert haar in een diepe slaap, waarna hij haar van haar gesluierde kleding ontdoet en aanschouwt. Als hij vervolgens haar lichaamsdelen wil kussen, laat hij zich echter door morele wroeging weerhouden.
 
De ''Orlando Furioso'' was in de tijd van Rubens erg populair en de avonturen van Angelica inspireerden met name tussen 1500 en 1800 tal van kunstenaars. Het verhaal van Angelica en de kluizenaar werd in de zestiende eeuw al door [[Tintoretto]] gebruikt als thema voor een schilderij, dat tussen 1600 en 1602 door Rubens in [[Venetië (stad)|Venetië]] werd bestudeerd.