Pieter De Somer: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
rv - Onduidelijk - 39 sites kennen de "Nationale Orde van de Gulle Lach", iets met carnaval |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 6:
Hij studeerde [[geneeskunde]] van 1935 tot 1942 aan de [[Katholieke Universiteit Leuven]]. In 1938-39 was hij voorzitter van het Universitas Verbond. Hij was vooral actief in de kringen rond [[Seculiere kanunnik|kanunnik]] [[Albert Dondeyne]] en behoorde tot de redactie van het gelijknamige tijdschrift. Hij was aangesloten bij de universitaire afdeling van het [[Jong Volksche Front]], de politieke vleugel van de [[Katholieke Actie]].
Na beëindiging van zijn studies werd hij onderzoeker aan de Faculteit Geneeskunde, gespecialiseerd in de [[microbiologie]] en de [[immunologie]]. In 1942 begon hij, als aspirant van het [[Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek]], in het Instituut voor [[Bacteriologie]] van prof. [[Richard Bruynooghe]]. In 1944 moedigden de eerste rapporten over het gebruik van [[penicilline]] bij de geallieerde strijdkrachten hem aan om op dit pad verder te gaan. Met de financiële steun van industrieel [[Jacques Lannoye]] en samen met zijn vriend [[Christian de Duve]] begon hij in een klein
Hij trouwde in 1946 met Paule Legein uit Brugge. Ze kregen zes kinderen.
==Research en onderwijs==
Het kleine
In 1952 begon De Somer aan zijn professorale loopbaan als buitengewoon docent. In 1955 werd hij buitengewoon hoogleraar en in 1961 gewoon hoogleraar aan de faculteit Geneeskunde. In 1962 benoemde rector [[Albert Descamps]] hem tot zijn wetenschappelijk raadgever.
|