Oppervlaktegetrouwe projectie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
Men kan men bij een oppervlaktegetrouwe projectie van een bepaald type vaak nog een of meer parameters kiezen. Bij cilinderprojectie kan men de kaart eenvoudig met een constante factor in één richting uitrekken of comprimeren. De oppervlaktegetrouwheid
Regel 5:
De verschillende oppervlaktegetrouwe kaarten hebben met elkaar gemeenschappelijk dat ze niet [[hoekgetrouw]] zijn, dat wil zeggen dat een vierkantje op de kaart bijna nergens ook een vierkant op de bol is.
 
DeMen oppervlaktegetrouwheidkan blijftmen uiteraardbij behoudeneen alsoppervlaktegetrouwe projectie van een bepaald type vaak nog een of meer parameters kiezen. Bij cilinderprojectie kan men de kaart eenvoudig met een constante factor in één richting uitrektuitrekken of comprimeertcomprimeren. ZoDe kanoppervlaktegetrouwheid menblijft bijdan deuiteraard keuzebehouden. vanZo eenkan projectiemen locaties (bijvoorbeeld een breedtegraad) kiezen waarop een vierkantje op Aarde wel een vierkantje op de kaart is.
 
Bij azimutale en kegelprojecties ligt dat iets ingewikkelder. Afhankelijk van de parameterkeuze kan men bij de pool ruimte overhouden (de noordpool wordt afgebeeld als een cirkel, respectievelijk een deel van een cirkel) of tekortkomen (het centrale punt, respectievelijk de punt van de kaart, representeert een parallel). In het laatste geval (dat met name bij kegelprojectie kan voorkomen) laat men de kaart dan soms niet verder doorlopen dan tot een wat zuidelijker parallel, zodat duidelijk is dat de kaart niet tot de noordpool gaat.
 
Voorbeelden van oppervlaktegetrouwe projecties zijn: