Triool: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6:
In de moderne notatie is de onderverdeling in de regel ''binair'', dat wil zeggen een grotere notenwaarde bestaat altijd uit 2, 4, 8 kleinere. De triool is daarom nodig om een factor 3 aan te duiden. In oudere muzieknotaties in de middeleeuwen was dit niet zo. Een brevis kon bijvoorbeeld ofwel uit twee ofwel uit drie semibreven bestaan afhankelijk van de maataanduiding. Zo werd modus perfectum cum prolatione majore aangeduid door een cirkel met een punt erin en gaf een onderverdeling van de brevis in 3x3=9 minima aan. Daarentegen was modus imperfectum cum prolatione minore een onderverdeling in 2x2=4 minima. Het laatste werd aangegeven met een halve cirkel zonder punt, waarvan de moderne C aanduiding voor '''<math>\begin{smallmatrix}_{4}\\^{4}\end{smallmatrix}</math>''' afstamt.
 
Verwant aan de triool zijn de [[duool]] (twee noten in de tijd van drie; dit kan ook worden aangegeven door middel van [[Puntering|gepunteerde]] noten), de [[kwartool]] (4:3), de [[kwintool]] (5:2, 5:3 of 5:4), de [[sextool]] (6:2, of6:3, 6:4 of 6:5) en de septool (7:2, 7:3, 7:4, 7:5 of 7:56). In alle gevallen betreft het een onregelmatige substititie door meer dan de gebruikelijke waarden.
 
[[Categorie:Muziektheorie]]