Johan Frederik van Pommeren: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Uitgebreid
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 44:
Johan Frederiks vader overleed in [[1560]]. De regering in Pommeren-Wolgast werd overgenomen door een regentschapsraad onder leiding van de hofmeester, [[Ulrich von Schwerin]]. In [[1565]] reisde Johan Frederik naar het keizerlijke hof in [[Wenen]], waar hij in dienst trad van [[keizer Maximiliaan II]]. Als bevelhebber in het keizerlijke leger streed hij mee tijdens een veltocht tegen het Ottomaanse leger in Hongarije. Hierbij maakte hij een Turk krijgsgevangen, die hij samen met vier kamelen naar Stettin liet overbrengen. In [[1566]] beleende de keizer Johan Frederik officieel met het hertogdom Pommeren. Johan Frederik keerde in [[1567]] terug naar Pommeren, waar hij nu zelf de regering overnam. De regentschapsraad werd ontbonden en tot [[1569]] regeerde hij samen met zijn jongere broer Bogislaw XIII als hertog van Pommeren-Wolgast. Johan Frederik concentreerde zich echter op het bestuur van Kammin, waar hij in [[Koszalin|Köslin]] een nieuw kasteel liet bouwen.
 
In [[1569]] trad Johan Frederiks oudoom [[Barnim IX van Pommeren|Barnim IX van Pommeren-Stettin]] af. Volgens het [[Verdrag van Jasenitz]] dat Johan Frederik en vervolgens met zijn broers sloot, werd hij Barnim's opvolger in Pommeren-Stettin. Zijn jongere broer [[Ernst Lodewijk van Pommeren|Ernst Lodewijk]] nam de regering in Pommeren-Wolgast over, terwijl Bogislaw XIII en [[Barnim X van Pommeren|Barnim X]] kleinere gebieden als [[apanage]] toegewezen kregen. [[Casimir VIIVI van Pommeren|Casimir VI]], die nog minderjarig was, kreeg uitzicht op de opvolging in Kammin. In [[1574]] stond Johan Frederik het voormalige bisdom aan zijn jongere broer af.
 
In het [[Oostzee]]gebied woedde sinds [[1563]] de [[Zevenjarige Oorlog (1563-1570)|Zevenjarige Oorlog]] tussen [[Denemarken]] en [[Koninkrijk Zweden (1523-1814)|Zweden]]. Uiteindelijk sloten de twee partijen op uitnodiging van Johan Frederik in [[1570]] [[Vrede van Stettin|vrede]] in de Pommerse hoofdstad Stettin. Als hertog onderstreepte Johan Frederik zijn status door de grootschalige verbouwing van het [[Slot van Stettin]] in [[Renaissance (stijlperiode)|Renaissance-stijl]]. Daarbij werd de oude [[Sint-Ottokerk]] afgebroken en als [[Slotkerk (Stettin)|slotkerk]] geïntegreerd in het nieuwe paleis. Om de verbouwing, de steeds duurder wordende hofhouding, en het ambtenarenapparaat te kunnen bekostigen poogde de hertog nieuwe belastingen, vooral [[Accijns|accijnzen]], in te voeren. De [[Staten]], gesteund door [[Ernst Lodewijk van Pommeren|Ernst Lodewijk]] van Pomeren-Wolgast, weigerden echter hun goedkeuring te geven. Hierdoor liepen de hertogelijke schulden steeds verder op.