Verstedelijking: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 37641898 van 82.92.18.184 (overleg) ongedaan gemaakt.
RobotMichiel1972 (overleg | bijdragen)
thumb
Regel 3:
 
== Geschiedenis en oorzaken ==
[[Bestand:Urbanized population 2006.png|thumb|375px|Geürbaniseerd deel van de bevolking per land (2006).]]
[[Bestand:Percentage of World Population Urban Rural.PNG|thumb|375px|Percentages stads- en plattelandsbewoners op de gehele wereldbevolking.]]
Hoewel er nog in de oudheid zeer grote steden bestonden zoals [[Rome (stad)|Rome]] anno 100 n.C. met 650.000 inwoners, kon pas ten tijde van de [[industriële revolutie]] de grote groei van de steden beginnen. Betere [[landbouw]]technieken lieten toe met kleinere mankracht grotere opbrengsten te realiseren, waardoor meerdere mensen buiten landbouw tewerkgesteld konden worden. Dankzij ontwikkelingen binnen het domein van vervoer werden de steden minder afhankelijk van hun directe omgeving, want het voedsel voor het groeiende aantal stedelingen kon van grotere afstand aangevoerd worden. Tegelijkertijd eisten fabrieken steeds meer arbeiders. Verstedelijking was dus tegelijkertijd zowel het gevolg als de oorzaak van de industriële revolutie.
 
Regel 20:
 
== Gevolgen voor het milieu ==
[[Bestand:stedelijk-milieu.jpg|thumb|320px|Stedelijk milieu]]
Verstedelijking lijkt op het eerste gezicht slecht te zijn voor het milieu. Men ziet veel verkeer, asfalt, productie van fijn stof, en relatief weinig groen. Echter als je kijkt naar het effect van verstedelijking op het milieu vanuit een relatief perspectief dan wordt duidelijk dat het tegenovergestelde juist waar is. In stedelijke gebieden is per inwoner de hoeveelheid asfalt, het aantal personenauto's en het oppervlakte bebouwd terrein een aanzienlijk stuk lager dan in niet-stedelijke gebieden. In onderstaande figuur is duidelijk de relatie te zien van de individuele impact van inwoners van Nederlandse gemeentes op het milieu en stedelijkheid.[[Bestand:stedelijk-milieu.jpg]]
 
Verstedelijking heeft vaak nadelige gevolgen voor de [[waterhuishouding]] in een gebied. De [[neerslag (atmosfeer)|neerslag]] die er valt kan niet langer in de [[bodem]] [[infiltratie (waterbeheer)|infiltreren]] en komt versneld tot afstroming in de [[rivier]]en en [[beek (stroom)|beken]] die het gebied doorkruisen. Die krijgen daardoor te maken met hogere [[debiet]]en, waardoor de kans op [[overstroming]]en en [[dijkdoorbraak|dijkdoorbraken]] in de benedenloop van de rivier groter wordt.