Absoluut nulpunt (temperatuur): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 38637803 van 86.81.113.129 (overleg) ongedaan gemaakt - Copyvio
Regel 7:
 
Het absolute nulpunt is bijvoorbeeld te benaderen met het [[Algemene gaswet#Wet van Boyle|toestel van Boyle]]. De micro- en nanokelvintemperatuurschaal wordt bereikt door gebruik te maken van [[laserkoeling]]. In deze temperatuursgebieden wordt de temperatuur niet meer rechtstreeks gemeten, maar afgeleid uit de snelheidsdistributie van de deeltjes. Deze verdeling is een [[Maxwell-Boltzmann-verdeling]].
 
== Historische notities ==
Een van de eersten die het absolute nulpunt bepaalden was [[Guillaume Amontons]] (1663 - 1705). Hij mat het volume van een hoeveelheid lucht bij 0 °Celsius en bij 100 °Celsius. Toen bleek dat lucht die van 0 tot 100 graden wordt verwarmd altijd hetzelfde percentage uitzetting vertoont, kon hij dat naar beneden doortrekken. Daarmee stelde hij vast, dat als de lucht bij afkoeling volgens dezelfde lijn zou inkrimpen, dat dan theoretisch een volume van nul zou worden bereikt bij een temperatuur van -240 graden Celsius. Hij zat er dus slechts 33,15 graden naast.
 
[[Louis Gay-Lussac]] (1778 – 1850) kwam op −273 °C. Hij publiceerde in 1802 een werk over de absolute temperatuurschaal.
 
[[William Thomson (natuurkundige)|Lord Kelvin]] schreef "''On an Absolute Thermometric Scale''" in 1848. Hij berekende de absolute temperatuur, door de [[inverse#Inverse van een getal of variabele|inverse]] te nemen van de [[uitzettingscoëfficiënt]] van lucht bij 0&nbsp;°C, dat is 0,00366 (K<sup>-1</sup>).
De berekening 1/0,00366 levert 273,22. Kelvin stelde zo vast, dat ijs smelt bij 273,22 kelvin, met andere woorden, dat het absolute nulpunt bij -273,22&nbsp;°C ligt. Latere experimenten hebben nog nauwkeuriger waarden opgeleverd.
 
== Bijzondere eigenschappen ==