Islamitische visies op niet-moslims: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Area (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Area (overleg | bijdragen)
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
 
Binnen de islam wordt ervan uitgegaan dat in de tijd van balaa, de tijd voor de feitelijke [[Schepping]], [[God (islam)|God]] iedere [[Ziel (filosofie)|ziel]] reeds geschapen had. God vroeg aan de zielen: 'Ben ik niet jullie Heer?'. Daarop antwoordden de zielen: 'Ja, dat bent U!' Hiermee is ieder kind bij zijn of haar [[Bevalling|geboorte]] moslim.<ref name=ilmihal>''Een beknopte ilmihal, een beknopt handboek van de essentiële islamitische leer'', Fazilet Nesriyat ve tic. a.s., Istanbul, circa 2005, blz 179</ref> Na de geboorte bepalen omgeving en de opvoeders of het kind moslim blijft of een andere manier van leven krijgt aangeleerd. In de islam neemt men aan dat dus elk kind wordt geboren met een natuurlijke aanleg om in (één) God te geloven.
 
Mohammed heeft gezegd: ''Ieder kind wordt geboren op de natuurlijke aanleg (de Islam) en het zijn de ouders die hem tot jood, christen of vuuraanbidder maken.'' (Overgeleverd in [[Al-Bukhari|Boechari]] en [[Muslim ibn al-Hajjaj|Moeslim]])
 
In de islam is niemand beter dan een ander, behalve in [[vroomheid]]. De islamitische visie is dat allen afstammen van dezelfde vader, [[Adam (islam)|Adam]], gemaakt van [[Grond|aarde]], en geschapen door de ene God tot wie ook allen terugkeren. Moslims en niet-moslims zijn daarin niet anders en dienen ook in de dagelijkse praktijk als de burgerlijke wet en plicht gelijk aan elkaar te zijn.<ref name="belang">Het Belang van de islam, oorspronkelijke titel: The need of islam, vertaald door Sannijja Jansen, Uitgeverij Noer Delft, ISBN 90-5514-023-6, blz 37</ref>