Punktförmige Zugbeeinflussung: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
CapacciBot (overleg | bijdragen)
k →‎Werking: afkortingen voluit
Regel 13:
*Bij een sein dat geen remopdracht geeft, is de magneet uitgeschakeld.
 
*Bij een sein dat een remopdracht geeft tot een snelheid lager dan 100 km/h, is de magneet ingeschakeld met een frequentie van 1000 Hz. Binnen 4 s na het passeren van deze magneet moet de [[treinbestuurder|machinist]] dit bevestigen middels de kwiteerknop. De machinist zal af moeten remmen naar 85 km/h binnen 23 seconden, dit wordt ook gecontroleerd d.m.v.door middel van een remcurve. Bij goederentreinen moet binnen 29 seconden tot 70 km/h worden geremd, of bij zware goederentreinen binnen 38 seconden tot 55 km/h. Voldoet de machinist niet aan deze voorwaarden, dan voert de PZB een snelremming uit. Na 700 meter is de 1000 Hz beïnvloeding beëindigd, en kan de machinist zich bevrijden. Dit wordt aangegeven doordat het gele 1000 Hz-lampje dooft. De machinist mag zich echter alleen bevrijden wanneer de doelsnelheid hoger is dan 30 km/h. Als de machinist zich onterecht bevrijdt, vindt er een snelremming plaats bij passage van een actieve 500 Hz-magneet.
 
*250 meter voor een stoptonend sein en 150 m voor seinen die 30 km/h of minder toestaan, ligt vaak een magneet met een frequentie van 500 Hz. De machinist mag deze magneet passeren met hoogstens 65 km/h, bij goederentreinen 50 km/h of bij zware goederentreinen 40 km/h. 153 meter voorbij deze magneet moet de machinist de snelheid teruggebracht hebben tot respectievelijk 45, 35 of 25 km/h.