Sint-Winoksbergen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Aanpassing geschiedenis
linkfix
Regel 47:
Sint-Winoksbergen ontstond in [[891]] als het ''castrum Bergense'', een primitieve versterking die deel uitmaakte van de verdedigingsgordel die graaf [[Boudewijn II de Kale]] opwierp om invallen van de [[Noormannen]] af te slaan. Andere castra die in deze periode langs de kust van het graafschap Vlaanderen werden opgericht, zijn onder meer Sithiu (het latere [[Sint-Omaars]]), [[Broekburg]], [[Veurne]], [[Gistel]], [[Oudenburg]], [[Aardenburg]], [[Oostburg]], [[Gent]], [[Kortrijk]], [[Ariën]] en Sint-Vaast ([[Atrecht]]).
 
De plek, gelegen op de twee heuvels van de Groenberg, wordt echter al voor die tijd bewoond. Vermoedelijk bestond er al een nederzetting met een eigen parochiekerk, gewijd aan de heiligen [[Petrus (apostel)|Petrus]] en [[Martinus van Tours|Martinus]]. Deze namen suggereren een relatief hoge ouderdom, die mogelijk opklimt naar de [[Merovingische]] tijden. Nieuw gebouwde kerken in dergelijke negende-eeuwse castra werden immers vaak aan [[Onze-Lieve-Vrouw]] toegewijd.
 
Na de bouw van de omwalling kreeg deze kerk een nieuwe rol als burchtkapel en werd omgevormd tot een collegiale kerk, bediend door een kapittel van [[Seculiere kanunnik|seculiere kanunniken]]. Om deze gemeenschap van relikwieën te voorzien, liet graaf Boudewijn II op [[30 december]] [[899]] of [[900]] het stoffelijk overschot van de heilige [[Winok]] overbrengen vanuit [[Wormhout]]. Sindsdien draagt de stad diens naam.
 
In het jaar [[1000]] gaf graaf [[Boudewijn IV met de Baard]] de aanzet voor de bouw van de Sint-Winokskerk op de heuvel tegenover het castrum. Samen met de kanunniken verhuisden de relieken naar de plaats waar ze tot de [[Franse Revolutie]] vereerd zouden worden. Het seculier kapittel werd in [[1022]] omgevormd tot een benedictijnerabdij, bevolkt door monniken uit de naburige [[Sint-Bertijnsabdij]]. Vandaag de dag is de Sint-Winoksabdij een ruïne, op twee torens na, die werden herbouwd om te dienen als baken voor zeelui.
 
De voor de handel zeer gunstige ligging aan zee en de aanwezigheid van een belangrijk geestelijk centrum als de abdij betekenden een sterke stimulans voor de jonge nederzetting, zeker toen de graven van Vlaanderen er in 1028 een echte burcht bouwden. Het verlenen van een keure in 1240 voorzag in een extra prikkel voor stad, die een snelle [[topografische ontwikkeling van Sint-Winoksbergen|topografische ontwikkeling]] kende. De bestuurlijke onafhankelijkheid vond haar uitdrukking in het [[Belfort (toren)|belfort]], waarvan de bouw in 1240 door de graaf werd toegestaan. Bergen werd een haven en een textielcentrum van regionale betekenis, met sedert 1276 een eigen wolmarkt en in de volgende eeuwen ook twee druk bezochte laken- en doekmarkten. De Vlaamse graven gaven de nederzetting een van torens voorziene vestingmuur.