Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
Het [[floëem]] verzorgt daarentegen het transport van [[Assimilatie (chemie)|assimilaten]] vanuit de [[blad]]eren of opslagweefsels naar de andere plantendelen.
 
Het eigenlijke watertransport gebeurt door gespecialiseerde cellen, waarvan de levende inhoud geheel verdwenen is. Er is een onderscheid te maken tussen [[tracheïde]]n en [[houtvat]]en (tracheeën). Een houtvat is een reeks boven elkaar liggende [[cel (biologie)|cellen]], waarvan de [[tussenschot]]ten (septa) geheel of ten dele doorboord zijn. Bij de levende cellen wordt de doorboring (perforatie) van het tussenschot ingeleid door de vorming van een grote, vlakke perforatiestippel, waarvan het sluitvlies ten slotte wordt opgelost. De nog levende protoplasten zorgen voor het oplossen van het sluitvlies en het afwerken van de vaatwand, waarna ze afsterven en verdwijnen. In de zijwanden kunnen [[stippel]]s voorkomen. Meestal liggen twee stippels tegenover elkaar. Tussen de twee tegenover elkaar liggende cellen zit alleen het sluitvlies. Het sluitvlies bestaat uit de [[middenlamel]] en de dunne [[primaire celwand]]<ref>Dietger Grosser: ''Die Hölzer Mitteleuropas – Ein mikrophotographischer Holzatlas'', Springer Verlag, 1977. ISBN 3-540-08096-1</ref>.
 
== Primair en secundair xyleem ==