Injectiemotor: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
[[Frederick William Lanchester]] van de ''[[Forward Gas Engine Company]]'' in [[Birmingham (Engeland)]] experimenteerde in [[1889]] als eerste met '''brandstofinjectie'''.
 
Al aan het eind van de [[1950-1959|jaren '50]] werd in luxeauto's (bijvoorbeeld [[Mercedes-Benz W186-W189|Mercedes 300 "Adenauer"]]) mechanische brandstofinjectiesystemen ingebouwd, terwijl in kleine auto's nog tot het begin van de [[1990-1999|jaren '90]] carburatormotoren werden toegepast.
 
Sinds het begin van de [[1990-1999|jaren '90]] moesten motorenbouwers in Europa voldoen aan de Euro-[[Emissie (milieu)|emissienorm]]. Om hier aan te kunnen voldoen nam de injectietechniek een hoge vlucht. Maar pas tegen eind van de [[20e eeuw]] is de carburateur volledig vervangen door elektronische brandstofinjectie.
 
==Geschiedenis==
Het idee van de brandstofinjectie is bijna zo oud als de verbrandingsmotor zelf. Reeds in [[1884]] ontwierp [[Johannes Spiel]] een [[stationaire motor]] met een mechanische injectiepomp. [[Bosch (bedrijf)|Bosch]] testte in [[1912]] een motor met een omgezette smeeroliepomp (''Bosch Öler'') ten behoeve van de brandstofinjectie; echter zonder doorslaand succes. Een uniek stuk uit [[1930]] bleef een lopende [[motorfiets]] van [[Moto Guzzi]] met een elektronische brandstofinjectie.
 
Brandstofinjectie is vanaf de [[1920-1929|jaren '20]] toegepast in [[dieselmotor]]en. Rond die tijd werd ook waterinjectie toegepast in scheepsdieselmotoren. Het vernevelen van koud water in de verbrandingskamer geeft zo'n 10-15% extra vermogen.
 
==Mechanische injectie==
Het eerste mechanische brandstofinjectiesysteem dat in serie werd vervaardigd, was het in het midden van de [[1930-1939|jaren '30]] door Bosch in samenwerking met [[Daimler-Benz]] ontwikkelde systeem voor de twaalfcilindermotor [[Daimler-Benz DB 601]] van het jachtvliegtuig [[Messerschmitt BF 109|BF 109]] en latere versies van de [[Wright R-3350]]-vliegtuigmotor zoals gebruikt in de ''[[B-29 Superfortress]]''. Het belangrijkste voordeel is dat injectie positieonafhankelijk is en niet zoals carburateurs aan weigeringen onderhevig. [[Hans Scharenberg]], op dat moment technisch ontwerper bij Daimler-Benz, werd later ontwikkelingsleider bij het bedrijf [[Gutbrod]]. Daar paste Scharenberg het eerste in een personenwagen toegepaste benzine-injectiesysteem toe in de [[Gutbrod Superior]]. Later zou de ontwerper van deze auto bij [[Mercedes-Benz]] gaan werken, waar hij verantwoordelijk was voor de motor van de [[Mercedes-Benz SL-Klasse|300SL]] uit 1954 (''Gullwing''). In de jaren '50 werden op deze wijze zowel kleine auto's met tweetaktmotoren ([[Gutbrod|Gutbrod - 1951]]), luxewagens ([[Mercedes-Benz W128|Mercedes 220SE - 1958]]) en sportwagens (Mercedes-Benz 300SL) reeds uitgerust met een mechanische brandstofinjectie.
 
In de jaren zestig60 had het bedrijf [[Kugelfischer]] ook een mechanische brandstofinjectie ontwikkeld die bijvoorbeeld werd gebruikt in de [[BMW E115|BMW 2000 tii]] (1969), [[Ford Capri (Europa)|Ford Capri]] RS 2600 (1970) en [[Peugeot 504]]. Ook de eerste ([[1973]]) in serie geproduceerde motorfiets met brandstofinjectie ([[Münch Mammut|Münch Mammut TTS/E]]) werd met dit systeem voorzien. Kugelfischer werd in 1979 door Bosch overgenomen.
 
De mechanische brandstofinjectie met (zeer gecompliceerde) stempelinjectiepomp werd na 1970 niet veel meer gebruikt wegens de lastige en dure productiemethode. Porsche gebruikte het systeem nog tot 1976 in haar topmodel [[Porsche 911|911 Carrera]] met 210 pk. De laatste personenauto met een mechanische benzineinjectie en pomp was de luxueuze [[Mercedes-Benz W100|Mercedes 600]] die tot 1981 is gebouwd.
Regel 22:
Het eerste serievoertuig met elektronische brandstofinjectie was de [[Chrysler 300]] uit 1958. Het eerste elektronische injectiesysteem van Bosch ([[D-Jetronic]]) werd als eerste in de USA-uitvoering van de [[Volkswagen 1600|VW 1600]] geleverd. Pas eind 1967 werd de VW 1600 ook in Duitsland aangeboden. Vanaf begin 1969 gebruikte [[Mercedes-Benz]] het systeem in de [[Mercedes-Benz W114-W115|W115 CE 250]]. Later in 1969 introduceerden ook [[Volvo Car Corporation|Volvo]] met de 1800E en [[Citroën]] met de [[Citroën ID/DS|DS]] dit systeem. Porsche volgde met de 914-4 en [[Opel]] bood in 1970 als vierde Duitse autofabrikant de [[Commodore OPEL|Commodore GS/E]] aan met [[D-Jetronic]] elektronische injectie.
 
Bosch ontwikkelde in 1970 in nauwe samenwerking met [[Porsche]] het [[K-Jetronic]]-systeem dat in vergelijking met de systemen van de jaren '50 en '60 minder ingewikkeld is. Porsche paste dit systeem vanaf 1973 toe in de [[Porsche 911|911]]. De eerste Audi met K-Jetronic werd aangeboden vanaf 1975 in de [[Audi 80/90/4000|AUDI 80 (B1) GTE]]. Het jaar daarop volgde de [[Volkswagen Golf |Volkswagen Golf GTI]] met de zelfde motor.
 
Eigenlijk is K-Jetronic geen elektronische injectie, maar een mechanische. De meter/benzineverdeler werkt puur mechanisch. Een auto met K-jetronic kan in bepaalde gevallen prima werken zonder enige elektrische input (behalve dan de elektrische benzinepomp), al zullen er dan wel problemen zijn met koude start en dergelijke. Men spreekt maar van echt elektronische injectie met de [[Motronic]]-systemen.