De plant wordt 5-45 cmcentimeter hoog en heeft groene, rondom behaarde stengels. Aan de voet van de plant komen korte niet bloeiende scheuten voor. Het aan beide zijden behaarde blad is langwerpig tot eirond. De zittende, langwerpige [[blad]]eren kunnen tot 3 cmcentimeter lang worden en zijn grijsgroen van kleur.
De plant bloeit in losse groepjes van april tot de herfst met 4-10 mmmillimeter grote, witte [[bloem (plant)|bloemen]] in ijle, [[gevorkt bijscherm|enkelvoudig gevorkte bijschermen]]. Er zijn vijf, 4-7 mmmillimeter lange, behaarde [[kroonblad|kroonblaad]]jes met twee lobben, die iets langer of iets korter als de [[Kelk (bloem)|kelkbladen]] zijn. De kelkbladen hebben spitse haren.
De plant draagt een 9-12 mmmillimeter lange, gekromde [[doosvrucht]] die tot tweemaal zo lang is als de [[kelk (bloem)|kelk]]. Het bruine tot roestbruine zaad is 0,5-0,6 x 0,8 mmmillimeter groot.