Alfa en Omega: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Label: Misbruikfilter: Experimenteren
copyvioa van http://wol.jw.org/nl/wol/d/r18/lp-o/1200000208
Regel 13:
[[Categorie:Jezus]]
[[Categorie:Uitdrukking ontleend aan het Nieuwe Testament]]
De namen van de eerste en de laatste letter van het Griekse alfabet. Ze worden in het boek Openbaring driemaal als titel gebruikt. In de Statenvertaling komt deze uitdrukking ook in Openbaring 1:11 voor, maar hiervoor bestaat in enkele van de oudste Griekse handschriften, waaronder de Codex Alexandrinus, de Codex Sinaiticus en de Codex Ephraemi rescriptus, geen ondersteuning. Daarom laten vele nieuwere vertalingen deze uitdrukking hier weg.
 
Hoewel veel commentators deze titel zowel op God als op Christus toepassen, blijkt uit een zorgvuldiger onderzoek dat hij uitsluitend op Jehovah God wordt toegepast. Het eerste vers van de blz. 89Openbaring laat zien dat de openbaring van God afkomstig is en via Jezus Christus werd doorgegeven, zodat de spreker (vertegenwoordigd door een engel) soms God zelf is en soms Christus Jezus (Opb 22:8). Zo staat in Openbaring 1:8 (NBG): „Ik ben de alpha en de omega, zegt de Here God [„Jehovah God”, NW], die is en die was en die komt, de Almachtige.” Ofschoon in het voorgaande vers over Christus Jezus wordt gesproken, is het duidelijk dat de titel in vers 8 op „de Almachtige” God slaat. In dit verband wordt in Barnes’ Notes on the New Testament (1974) opgemerkt: „Er kan niet met absolute zekerheid worden gezegd dat de schrijver hier specifiek op de Heer Jezus doelt . . . Het is ook geenszins ongerijmd aan te nemen dat de schrijver hier op God zelf doelt.”
 
De titel komt wederom voor in Openbaring 21:6, en uit het volgende vers blijkt duidelijk wie de spreker is: „Een ieder die overwint, zal deze dingen beërven, en ik zal zijn God zijn en hij zal mijn zoon zijn.” Aangezien Jezus degenen die medeërfgenamen met hem in zijn koninkrijk zullen zijn, niet als „zonen”, maar als „broeders” aanduidt, moet de spreker hier Jezus’ hemelse Vader, Jehovah God, zijn. — Mt 25:40; vgl. Heb 2:10-12.
 
De laatste keer dat de titel voorkomt, is in Openbaring 22:13, waar staat: „Ik ben de Alfa en de Omega, de eerste en de laatste, het begin en het einde.” Het is duidelijk dat er in dit hoofdstuk van de Openbaring diverse personen aan het woord zijn; uit vers 8 en 9 blijkt dat de engel tot Johannes sprak, vers 16 slaat uiteraard op Jezus, het eerste deel van vers 17 wordt aan „de geest en de bruid” toegeschreven, en in het laatste deel van vers 20 spreekt onmiskenbaar Johannes zelf. Er kan daarom terecht worden gezegd dat „de Alfa en de Omega” uit vers 12-15 dezelfde is als degene die in de beide andere gevallen de titel draagt, namelijk Jehovah God. De uitdrukking: „Zie! Ik kom vlug”, in vers 12, betekent niet noodzakelijkerwijs dat de voornoemde verzen op Jezus betrekking hebben, aangezien God ook over zichzelf zegt dat hij „komt” om het oordeel te voltrekken. (Vgl. Jes 26:21.) In Maleachi 3:1-6 staat dat Jehovah en zijn „boodschapper van het verbond” gezamenlijk tot het oordeel zouden komen.
 
De titel „de Alfa en de Omega” houdt dezelfde gedachte in als „de eerste en de laatste” en „het begin en het einde” wanneer deze uitdrukkingen op Jehovah worden toegepast. Vóór hem was er geen Almachtige God en ook na hem zal er geen zijn. Hij zal het strijdpunt inzake de vraag wie de ware God is, tot een succesvol einde brengen en aldus voor altijd als de ene en enige Almachtige God gerechtvaardigd zijn. — Vgl. Jes 44:6.