Karmijnzuur: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k stijl; {feit}
Regel 72:
'''Karmijn''', of eigenlijk '''karmijnzuur''', is een natuurlijk organisch en dierlijk [[pigment]] dat in [[aquarel]]verf en [[olieverf]] wordt gebruikt, maar ook als kleurstof voor voedingsmiddelen, of in [[cosmetica]] zoals [[lippenstift]]. Het pigment heeft [[E-nummer]] E120<ref name="foodinfo">[http://www.food-info.net/uk/e/e120.htm www.food-info.net]</ref>. In cosmetica heeft de stof nummer CI 75470. Karmijn heeft een naar paars zwemende [[rood (kleur)|rode]] kleur.
 
Karmijn schijnt al bekend te zijn geweest bij de [[Inca's]] en de [[Azteken]]. Na de verovering door de Spanjaarden gingen deze verder met de cochenillecultuur. [[Hernán Cortés]] nam de stof waarschijnlijk mee naar Europa, maar deze werd voor het eerst beschreven door [[Mathioli]] in [[1549]].
==Winning en geschiedenis==
 
==Winning enWinning geschiedenis==
[[Bestand:Cochineal drawing.jpg|120px|thumb|left|De schildluis, links het vrouwtje, rechts het mannetje]]
Karmijn wordt gewonnen uit een soort [[schildluis]], meer bepaald de [[Cochenilleluis]], ''Dactylopius coccus'' Costa. Deze luis leeft op [[opuntia|schijfcactus]]sen, bijvoorbeeld de ''[[Opuntia coccinellifera]]'' of de ''[[Nopalea cochenellifera]]''. De luis scheidt een witachtige waslaag af. Alleen de vrouwtjesluizen worden gebruikt. De mannetjes hebben vleugels en leven kort, net lang genoeg om de vrouwtjes te bevruchten zodat deze eitjes kunnen leggen. Ook uit de eitjes wordt karmijn gewonnen, ook wel karmijnextract genoemd.
 
Om karmijn te winnen uit deze luis zijn enorme hoeveelheden van de vrouwelijke luizen nodig. Er bestaan dan ook in [[Peru]], [[Mexico (land)|Mexico]], [[Guatemala]] en [[Honduras]] plantages van de cactussen waarop de karmijnluizen worden aangebracht. Ook op de [[Canarische Eilanden]] vindt deze teelt plaats. Andere varianten komen uit [[Polen]] (''[[Porphyrophora polonia]]'') en uit [[Armenië]] (''[[Porphyrophora hameli]]''). 80% van de wereldproductie (rond 2004) komt echter uit Peru.
 
Karmijn schijnt al bekend te zijn geweest bij de [[Inca's]] en de [[Azteken]]. Na de verovering door de Spanjaarden gingen deze verder met de cochenillecultuur. [[Hernán Cortés]] nam de stof waarschijnlijk mee naar Europa, maar deze werd voor het eerst beschreven door [[Mathioli]] in [[1549]].
 
De cochenilleluis wordt in grote hoeveelheden van de cactus afgeschept. DePer hectare kan 300-400 kilo luizen worden gepletgewonnen. enEen hetkilo vochtbevat wordt± omwille140.000 luizen. Om karmijn te winnen uit deze luis zijn enorme hoeveelheden van de kleurechtheidvrouwelijke gemengdluizen metnodig. andereEr stoffen:bestaan dan ook in [[koningswaterPeru]], [[Tin_Mexico (elementland)|tinMexico]], of[[Guatemala]] en [[aluinHonduras]]. Deplantages ontdekkingvan datde toevoegingcactussen vanwaarop koningswaterde enkarmijnluizen tinworden aangebracht. Ook op de stof[[Canarische spectaculairEilanden]] rodervindt endeze kleurechterteelt maakt,plaats. wordtAndere toegeschrevenvarianten aankomen deuit Nederlandse[[Polen]] uitvinder(''[[Porphyrophora polonia]]'') en uit [[CornelisArmenië]] Drebbel(''[[Porphyrophora hameli]]''). inRond 1606-16072004 kwam 80% van de wereldproductie echter uit Peru.{{feit}}
 
De luizen worden geplet en het vocht wordt omwille van de kleurechtheid gemengd met andere stoffen: [[koningswater]], [[Tin_(element)|tin]] of [[aluin]]. De ontdekking dat toevoeging van koningswater en tin de stof spectaculair roder en kleurechter maakt, wordt toegeschreven aan de Nederlandse uitvinder [[Cornelis Drebbel]] in 1606-1607.
Per hectare kan 300-400 kilo luizen gewonnen worden. Een kilo bevat ± 140.000 luizen.
 
==Toepassingen==