Henry Van de Velde: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Muinkschelde (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
Van de Velde studeerde schilderkunst bij [[Charles Verlat]] aan de [[Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen|kunstacademie in Antwerpen]] en bij [[Carolus-Duran]] in Parijs. Hij schilderde in [[neo-impressionisme|neo-impressionistische]] stijl ([[pointillisme]]) en werd in 1889 lid van de kunstenaarsgroep "[[Les XX]]" in [[Brussel (stad)|Brussel]].
 
Vanaf 1892 verliet hij de [[schilderkunst]] en legde hij zich toe op de toegepaste kunsten ([[edelsmid|edelsmeedkunst]], [[porselein]] en [[Couvert|bestekken]], [[mode]]ontwerpen, tapijt- en stoffendesign) en ook op [[architectuur]], met onder meer de bouw van zijn eigen woning in [[Ukkel]], huis [[Bloemenwerf]]. In zijn huis vormen de inrichting en het design een organisch geheel. Hij ontwierp ook interieurs en meubels voor de invloedrijke kunsthandel "L' Art Nouveau", van de galerijhouder [[Samuel Bing]] in [[Parijs]] in 1895. Ook stond Van de Veldes werk in het paviljoen van Bing op de [[wereldtentoonstelling van 1900]] in [[Parijs]]. Van de Velde werd beïnvloed door de Engelse [[Arts-and-craftsbeweging]] met [[John Ruskin]] en [[William Morris]] en was een van de eerste architecten en meubelontwerpers die in een abstracte stijl met gebogen lijnen werkten. Van de Velde verzette zich tegen het kopiëren van historische stijlen en koos beslist voor een originele (in de zin van oorspronkelijke) vormgeving. Hij wilde de [[banaliteit]] en de lelijkheid uit 's mensen geest verdringen.
 
Rond de eeuwwisseling in 1899 vestigde hij zich in Duitsland en werd er hoofd van de Weimar school voor kunst en kunstnijverheid (later het [[Bauhaus]]). Hij kreeg in [[Duitsland]] een aantal opdrachten, onder andere voor het Folkwangmuseum in Hagen en het Nietzschehuis in [[Weimar (Thüringen)|Weimar]]. Hij werd (samen met [[Harry graaf Kessler]]) bovendien de grondlegger van de [[Kunstgewerbeschule]] (d.i. School voor Kunstnijverheid) en de academie in Weimar, de voorloper van het [[Bauhaus]] dat door [[Walter Gropius]] verder uitgebouwd zou worden te [[Dessau]]. Hij onderhield ook een nauwe band met de [[Deutscher Werkbund]].
 
[[Bestand:Kmska_Théo_Van_Rysselberghe_(1862-1926)_-_Mevrouw_Henry_Van_de_Velde-Sèthe_(1921)_-_28-02-2010_13-11-02.jpg|thumb|Mevrouw Henry Van de Velde-Sèthe (1921) - schilderij van [[Théo Van Rysselberghe]] van zijn vrouw Maria Sèthe]]
Regel 16:
Tijdens de [[Eerste Wereldoorlog]] verbleef hij in [[Zwitserland]] en in [[Nederland]], waar hij later het [[Kröller-Müller Museum]] in [[Otterlo]] ontwierp. In [[1925]] werd hij benoemd in het Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde van de [[Universiteit Gent|Rijksuniversiteit Gent]], waar hij van [[1926]] tot [[1936]] bouwkunst en toegepaste kunsten doceerde. In [[1933]] kreeg hij daar de opdracht om de universiteitsbibliotheek te ontwerpen (de welbekende [[Boekentoren]]). De bouwwerken startten in 1936, de afwerking gebeurde pas na de [[Tweede Wereldoorlog]] en wegens budgettaire redenen niet volledig volgens de oorspronkelijke plannen. Zo werd de vloer van de leeszaal uitgevoerd in marmer en niet in zwarte rubber zoals Van de Velde eigenlijk had gewild. Van de Velde was eveneens betrokken bij de bouw van het [[Academisch Ziekenhuis|Universitair Ziekenhuis Gent]].
 
Te [[Leuven]] bouwde hij tussen 1936 en [[1942]] zijn laatste gebouw, namelijk een Technische School aan de Diestsestraat, die tussen [[1997]] en [[2000]] door de architect [[Georges Baines]] gerestaureerd en verbouwd werd tot Stedelijke Bibliotheek en Stadsarchief, genoemd "[[De Tweebronnen]]". Het oorspronkelijke gebouw diende als decor voor de [[choreografie]] met [[minimal music]] van de groep [[Rosas (dans)|Rosas]] van [[Anne Teresa De Keersmaeker]] met de dansflm [[Rosas Danst Rosas]].
 
In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt is Van de Velde niet de ontwerper van het logo der [[NMBS|Belgische Spoorwegen]]: de beroemde letter "B" in een liggende ellips werd bedacht door [[Jean de Roy]]. Als toenmalig artistiek adviseur van de NMBS heeft Van de Velde de directie daarentegen wel overgehaald voor dit ontwerp te kiezen. Daarnaast heeft hij tevens het interieur ontworpen van de eerste Belgische elektrische treinstellen ([[AM35]]) en enkele rijtuigen.
 
Na de Tweede Wereldoorlog werd Van de Velde beschuldigd van [[collaboratie]]. Tot een proces kwam het echter nooit, maar Van de Velde ging wel in vrijwillige [[ballingschap]] en trok zich terug in het Zwitserse [[Oberägeri]], waar hij zijn [[autobiografie|memoires]] schreef (''Die Geschichte meines Lebens'', Piper, Munich 1962). Henry Van de Velde overleed in 1957 in Zürich.