Pieter De Somer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Addbot (overleg | bijdragen)
k Robot: Verplaatsing van 3 interwikilinks. Deze staan nu op Wikidata onder d:q352379
Regel 11:
 
==Research en onderwijs==
Het kleine labo werd in 1950 vervangen door een moderne fabriek waar nieuwe antibiotica en antivirale vaccins werden geproduceerd. Het groeiende bedrijf kreeg de naam [[:fren:Recherche et Industrie Thérapeutiques|Recherche et Industrie Thérapeutiques]] (R.I.T.) met vestigingen in [[Genval]] en [[Rixensart]]. Na verschillende overnames belandde het bij de gigant [[:en:Smith, Kline & French|Smith, Kline & French]], die in 2000 fuseerde tot de nog grotere gigant [[:en:GlaxoSmithKline|GlaxoSmithKline]], waarbinnen de Belgische vestigingen zijn uitgegroeid tot één van de grootste leveranciers van menselijke [[vaccin]]s ter wereld.
 
In 1952 begon De Somer aan zijn professorale loopbaan als buitengewoon docent. In 1955 werd hij buitengewoon hoogleraar en in 1961 gewoon hoogleraar aan de faculteit Geneeskunde. In 1962 benoemde rector [[Albert Descamps]] hem tot zijn wetenschappelijk raadgever.
 
In 1954 richtte De Somer met het R. I. T. het [[:en:Rega Institue for Medical Research|Rega-instituut]] op, waarin onder meer een [[polio]]-vaccin werd ontwikkeld. Het instituut werd door hem aan de universiteit geschonken en hij zorgde nog jaren voor de betaling van de wedden van het wetenschappelijk personeel.Hij was immers al vroeg overtuigd van het belang van een goede samenwerking tussen de universiteit en de industrie. Het instituut zorgde er voor dat [[België]] één van de eerste landen was waar polio werd uitgeroeid. Ook andere opzoekingen werden gedaan naar kankerbestrijdende middelen, een vaccin tegen rubella werd ontwikkeld, enz. Momenteel telt het Rega-Instituut verscheidene laboratoria van wereldniveau, onder andere op het gebied van [[aids]]. Ook bouwde De Somer de Campus [[Gasthuisberg]] van het [[Universitair Ziekenhuis Leuven]] uit tot het grootste ziekenhuis van België.
 
De beroepsactiviteiten hinderden niet dat hij ook in het maatschappelijk debat actief bleef. Hij onderhield de contacten met de Universitas-kring en in 1958 richtte hij, samen met A. Grootaers het tijdschrift [[De Maand]] op. In vrijmoedige stijl werd er van leer getrokken tegen het volgens de redacteurs te groot klerikalisme en immobilisme binnen de Kerk en de universiteit. Toen het tijdschrift in 1971 omgevormd werd tot [[De Nieuwe Maand]] en nog méér de contesterende weg opging, volgde hij niet, hoewel hij aan de opvolgers zijn sympathie betuigde.