Frans Balthasar Solvyns: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Isabello (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Isabello (overleg | bijdragen)
objectiveren tekst en verwijzingen toegevoegd
Regel 1:
[[Bestand:Route dans le Bangale-François Balthasar Solvyns mg 8562.jpg|thumb|250px|''Weg in Bengalen'']]
'''Frans-Balthasar Solvyns''', ([[Antwerpen (stad)|Antwerpen]], [[6 juli]] [[1760]] – aldaar, [[10 oktober]] [[1824]]) was een [[Zuidelijke Nederlanden|Vlaamse]] [[kunstschilder]], [[graficus]], [[Etnografie (sociolinguïstiek)|etnograaf]] en havenmeester te Antwerpen. Hij iswerd nu wat in de vergetelheid geraakt, maar hij was gedurendetijdens zijn leven bekend doorals zijnauteur van etsenreeksen over de [[Hindoes]]. Deze etsen, gevendie een rijkpoging enzijn boeiend portret vanom het [[Indië (regio)|Indië]] van tweehonderd jaar geleden te typeren. Solvyns geeft in zijn etsen een getrouwe weergave van de activiteiten, de festivals en het culturele leven van de Indische bevolking. Zijn directe waarnemingen getuigen van een zeer scherpe, maar toch sympathieke blik op de mens en zijn omgeving.
 
== Levensloop ==
Regel 20:
 
== Gezicht op de Oostendse haven ==
Omstreeks [[1780]] kreeg Solvyns van de Gouverneur-Generaal te Brussel de opdracht een gezicht op de Oostendse haven te schilderen. De haven van Oostende was toen niet zonder belang, mede door het feit dat de Schelde nog steeds gesloten bleef. In [[1781]] riep [[keizer Jozef II]] Oostende uit tot vrijhaven. De vaart op Indië bracht grote drukte met zich mee en vele vreemdelingen kwamen te Oostende handelskantoren oprichten. De nieuwe weg Oostende-Torhout en het kanaal naar Brugge en Gent zorgden voor goede verbindingen met het hinterland.
 
De vaart op Indië bracht grote drukte met zich mee en vele vreemdelingen kwamen te Oostende handelskantoren oprichten. De nieuwe weg Oostende-Torhout en het kanaal naar Brugge en Gent zorgden voor goede verbindingen met het hinterland. Het schilderen van zulk een gecombineerd haven- en stadsgezicht was geen gemakkelijke taak. De Franse marineschilder [[Joseph Vernet]] had er negen jaar over gedaan om de voornaamste Franse havens te portretteren. Zo moet het ookOok Solvyns vergaan zijn. Maanden moet hijmaanden besteed hebben aan voorstudies. omOp de esthetisch meest verantwoorde compositie te bereiken. Hethet resultaat was dan ook meesterlijk, een Vernetschilderij ten volle waardig.waarbij Onderonder een grandioze hemelpartij ziet men op het achterplan links, de stad Oostende met,te duidelijkzien herkenbaar,is met de silhouetten van de Sint-Pieterskerk, het stadhuis en de vuurtoren. Helemaal links wijzen de masten van talloze zeilschepen op een drukke havenactiviteit. Het hele voorplan wordt door een waterpartij ingenomen, verstild, welhaast rimpelloos. Op het water komen enkele grote koopvaardijschepen en enkele roeibootjes voor die de lucht- en waterpartij breken. Uiterst rechts bevindt zich een vuurbaak.
In 1781 riep [[keizer Jozef II]] Oostende uit tot vrijhaven.
De vaart op Indië bracht grote drukte met zich mee en vele vreemdelingen kwamen te Oostende handelskantoren oprichten. De nieuwe weg Oostende-Torhout en het kanaal naar Brugge en Gent zorgden voor goede verbindingen met het hinterland. Het schilderen van zulk een gecombineerd haven- en stadsgezicht was geen gemakkelijke taak. De Franse marineschilder [[Joseph Vernet]] had er negen jaar over gedaan om de voornaamste Franse havens te portretteren. Zo moet het ook Solvyns vergaan zijn. Maanden moet hij besteed hebben aan voorstudies om de esthetisch meest verantwoorde compositie te bereiken. Het resultaat was dan ook meesterlijk, een Vernet ten volle waardig. Onder een grandioze hemelpartij ziet men op het achterplan links de stad Oostende met, duidelijk herkenbaar, de silhouetten van de Sint-Pieterskerk, het stadhuis en de vuurtoren. Helemaal links wijzen de masten van talloze zeilschepen op een drukke havenactiviteit. Het hele voorplan wordt door een waterpartij ingenomen, verstild, welhaast rimpelloos. Op het water komen enkele grote koopvaardijschepen en enkele roeibootjes voor die de lucht- en waterpartij breken. Uiterst rechts bevindt zich een vuurbaak.
 
Het schilderij, dat toebehoorde aan de aartshertogen maar nu spoorloos is, kende onmiddellijk een grote verspreiding door een reproductiegravure van de Parijzenaar [[Robert Daudet]] (1783). Een kunstenaar als [[Jan Antoon Garemijn]] (1712-1799) inspireerde zich op de gravure voor de geschilderde salonbekleding van een Brugse klant. Een tweede schilderij van Garemijn dat duidelijk op het schilderij van Solvyns geïnspireerd is, is nu in het bezit van het [[Stedelijk Museum voor Schone Kunsten (Oostende)|Stedelijk Museum voor Schone Kunsten]] te Oostende. Een anonieme kopie uit de omgeving van Garemijn is in het bezit van het [[Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis]] te Brussel (M 61/5).
Regel 30 ⟶ 29:
Op 12 november 1788 was Solvyns te Antwerpen medestichter van de “'Konstmaetschappye' “ “Maatschappij tot Nut, Baet en Dienst” (de latere 'Koninklijke Vereniging ter Aanmoediging der Schone Kunsten’), een kunstenaarsmaatschappij waarvan ook de burgemeester Jacob Della Faille lid was, evenals Cornelius-Franciscus Nelis, bisschop van Antwerpen, Henri F. de Cort, [[Balthasar-Paul Ommeganck]] en [[Marie Ommeganck]], [[Pieter Faes]], [[Ferdinand Verhoeven]], [[Jan Jozef Horemans]] en [[Matthias van Bree]].<ref>PRIMS, Floris "Balthazar Ommeganck en de 'Konstmaetschappij' (1788-1801)", in: "Antwerpiensia 1933 - Zevende reeks", Antwerpen, 1934: 287-293PRIMS, Floris : "Balthazar Ommeganck en de 'Konstmaetschappij' (1788-1801)", in: "Antwerpiensia 1933 - Zevende reeks", Antwerpen, 1934: 287-293</ref>
 
Sedert [[1786]] al kwamen de genoemde kunstenaars en liefhebbers wekelijks samen in de herberg “Stad Oostende” aan de Antwerpse Israëlietenstraat; later zouden ze in “De gulden Poort” samenkomen. Hun privé-vergaderzaal was versierd met kunstwerken van eigen leden. Het nieuwe werk van de leden werd er druk gecommentarieerd en de feestjes waren legio. Hun eerste grote tentoonstelling vond plaats in september 1789 in de zaal van de schermersgilde. Solvyns toonde er een “''Gezicht op de Schelde met vaartuigen''”, “''Vlissingen bij onstuimige zee''”, “''Schepen die elkander met geschut begroeten''” en een tekening “''Gezicht van het Goeree-gat rechtover de Haven van Hellevoet''”.
 
== Verblijf in Indië ==
Wegens de politieke onrust door de [[Brabantse Omwenteling]] en zijn eigen onzekere positie, wegens het vertrek van de gouvernante, zeilde hij af in oktober [[1790]] naar [[Calcutta]] met het Engels vaartuig “Etrusco”, onder het bevel van kapitein Home Riggs Popham. Hij kwam aan in Indië in de loop van [[1791]]. De karteringsexpeditie van Popham van de kusten van de [[Rode Zee]], waaraan Solvijns vaak gelinkt wordt, gebeurde later, toen Solvijns reeds in Calcutta woonde. Hij heeft er dus niet aan deelgenomen zoals herhaaldelijk in oude biografieën wordt beweerd.
 
In Calcutta voerde hij eerst in opdracht decoraties uit voor feesten en bals en voor het versieren van koetsen. Zijn interesse in de zeden en gewoontes van hindoes werd aangewakkerd door de Britse kunstenaar Thomas Daniell (auteur van het boek : ''Daniell's Antiquities of India'').
 
Zijn verblijf in Calcutta resulteerde uiteindelijk in reeks van 250 etsen betreffende de zeden en gewoonten der [[Hindoes]]. Hij had deze reeks ontworpen in 1794 en vervolgens uitgegeven, eerst in enkele exemplaren in 1796, en vervolgens in een grotere oplage in 1799.
 
''A Collection of Two Hundred and Fifty Coloured Etchings: Descriptive of the Manners, Customs and Dresses of the Hindoos. Calcutta, 1796, 1799''.
 
Dit project genoot de steun van de taalkundige Sir [[William Jones (taalkundige)|William Jones]], lid van het Hooggerechtshof in Calcutta. De publicatie telde 12 delen : de Hindoe-[[kaste|kasten]] en hun beroepen (66 etsen), de dienaren, de gebouwen, de muziekinstrumenten, de transportmiddelen (karren, palankijnen en boten), de rookgewoonten, de [[fakir|fakirs]], muziekinstrumenten en feestelijkheden. De etsen waren eerder decoratief dan esthetisch of pittoresk. Hierdoor vielen ze niet in de smaak van het Europese publiek en het project werd een financiële tegenvaller.
 
Solvyns was getuige van de militaire verovering van [[Indisch Subcontinent|Hindoestan]] door de Engelsen, alsook, in 1799, van de inname van Seringapatam, de hoofdstad en het laatste bolwerk van de sultan van [[Koninkrijk Mysore|Mysore]]. Solvyns werd belast met de decoratie van de draagstoelen waarop de kinderen van de sultan Topyro Saib naar het kamp der overwinnaars werden gevoerd. Naar aanleiding van die militaire overwinning hadden te Calcutta grote feestelijkheden plaats. Solvyns organiseerde er de feestverlichting alsook een schijngevecht met olifanten.
 
== Frankrijk ==
Solvyns verliet Indië in 1803 en vertrok naar Frankrijk. Op terugreis naar Europa leed Solvyns schipbreuk ter hoogte van de Spaanse kusten. Hij slaagde erin zijn getekende en geschreven documentatie over [[Hindoestan]] te redden. Hij werkte deze etnografische etsen verder uit en publiceerde ze in eigen beheer in vier delen tussen 1808 en 1812, opgedragen aan het [[Institut de France]].
 
''Les Hindous ou description de leurs moeurs, coûtumes, cérémonies, etc. dessinés d’après nature dans le Bengale et représentés en 292 planches, gravées à l'eau forte et terminées par l'auteur et ensuite imprimées en couleurs. 4 vols. Paris: Chez L'Auteur, 1808-1812''