Schenkenschanz: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 46:
Ten einde zijn voornemen zoo goed mogelijk te doen slagen voer Adolf van Eyndhouts in den nacht van den 27 op den 28 juli 1635, op een oogenblik, dat op de Schenkenschans slechts 120 man Staatsch garnizoen lag, met 500 soldaten van het [[kasteel Byland]] over de [[Waal]] naar Schenkenschans en bestormde daarop van uit een droge gracht hare vestingwerken. Haar gouverneur van Welderen poogde in nachtgewaad nog de sterkte te behouden, maar werd doodelijk verwond en afschoon hij toen nog trachtte zijne manschappen moed in te boezemen, kon hij niet meer voorkomen, dat zij voor de overmacht bezweken en in den morgen van den 28 Juli 1635 omstreeks 3 uren de Schenkenschans, die tot dusverre voor oninneembaar had gegolden, in handen van van Eyndhouts moesten laten vallen. Slechts enkelen van het Staatsch garnizoen, onder welken de predikant en de kommies der belastingen, konden nog ontvluchten, al de anderen werden door de manschappen van van Eyndhouts neergeschoten of gestoken. Zoo wreekte hij den dood zijns vaders en bracht tegelijkertijd eene sterke stelling in de macht van den koning van Spanje! De [[Ferdinand van Oostenrijk|kardinaal-infant Ferdinand]] schonk hem daarvoor tot beloning een gouden ketting en 50.000 gulden.
 
Zoodra had niet prins [[Frederik Hendrik van Oranje|Frederik Hendrik]] vernomen dat Schenkenschans in handen zijner tegenstanders was gevallen of hij stelde alles in het werk om die sterkte te heroveren. Onder zijn persoonlijke leiding werd daarvoor het beleg geslagen. Dat vervolgens door graaf Willem van Nassau tot Brine <ref>"tot Brine" toegevoegd aan de oorspronkelijke tekst</ref> <ref>De ghelegentheit ende Belegheringhe van Schenken-Schans kaart van Joannes Jacobi Schort anno 1635/36</ref> werd overgenomen. Adolf van Eyndhouts, die gouverneur van Schenkenschans was geworden, verdedigde haar 4 maanden lang met grooten moed en bekwaamheid tegen zijn niet minder dappere en bekwame tegenpartij, totdat hij op 30 november 1635 door een kogel in den rug werd getroffen en aan de gevolgen daarvan nog in den avond van dien dag overleed, nalatende, zoo schreef Blaeu, een eeuwige gedachtenis van sijn kloeckmoedigh bestaan dewijl hij getoont heeft dat dit stercke Fort, ’t welk men tot die tijt voor onwinbaar hiel, door list en dapperheyt te winnen was.
Zijn lijk werd van Schenkenschans naar [[Kleef]] vervoerd en aldaar in het Mariakoor de Minderbroederskerk begraven onder eene zerk, waarop zijne 16 kwartieren en naam uitgebeiteld stonden met het opschrift: 1635 † 30 Nov. R. in pace. <ref>Taxandria blz. 226-229 Jaargang 1904</ref>}}