Hendrik Kern: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 13:
Kern wordt, samen met [[Herman Neubronner van der Tuuk]], beschouwd als een der grondleggers van de oosterse studie in Nederland. Al op het gymnasium was zijn grote belangstelling voor talen gebleken, toen hij besloot Engels en Italiaans aan zijn vakkenpakket toe te voegen. Hij legde een buitengewone bekwaamheid aan de dag om een grote verscheidenheid aan talen te bestuderen en die ook grondig te beheersen.
 
Aanvankelijk was zijn aandachtsgebied beperkt tot de [[Indo-Europees|Indo-Europese]] talen, maar het strekte zich al uit over een zeer breed gebied: van de Germaanse subgroep tot het Sanskriet. Zijn dissertatie, onder de titel ''Specimen historicum exhibens scriptores Graecos de rebus Persicis Achaemenidarum monumentis collatos'' (1855) breidde dit veld nog uit tot het [[Perzisch]]: Kern toonde aan dat inscripties in die taal konden worden aangewend tot een beter begrip van het oude [[Perzië]]. Tijdens zijn verblijf in Benares legde hij zich toe op de studie van de [[Dravidisch]]e talen, leerde wat [[Arabisch]] en [[Hebreeuws]], maar had zich binnen een jaar ook voldoende [[Hongaars]] eigen gemaakt (een taal die buiten de Indo-Europese taalfamilie valt, hetgeen trouwens ook voor de Dravidische talen geldt) om er romans in te kunnen lezen. Ook bestudeerde hij de [[Maleis]]e talen.
 
In [[1874]] gaf hij een tekstuitgave in het licht van het werk van de astronoom [[Aryabhata]]. Dit was de eerste uitgave in Nederland van een werk in het [[nagara]]-schrift.
 
Behalve dat Prof. Kern de Sanskriet-studie bevorderde, legde hij de basis voor de bestudering in Nederland van de [[Austronesisch]]e talen. Zijn enorme reputatie berust op zijn werkzaamheden in de vergelijkende taalwetenschap en in de [[filologie]]. In [[1879]] was hij werkzaam aan [[Cambodja|Cambodjaanse]] inscripties, vervolgens richtte hij zijn aandacht op het [[Kawi]] (een vorm van Oud-Javaans), en in [[1886]] toonde hij aan dat het [[Fiji|Fijisch]] en het [[Polynesië|Polynesisch]] aan elkaar verwant waren. Hij was de eerste geleerde die het denkbeeld naar voren bracht dat de [[Oceanië|Oceanische]] talen een subgroep vormden van het Austronesisch (of [[Malayo-Polynesische talen|MalayoMaleis-Polynesisch]], zoals die taalfamilie destijds werd genoemd). In [[1906]] verscheen van zijn hand een studie over het [[Aneityums]] en het [[Erromanga]] — twee talen die deel uitmaken van de [[Vanuatu]]aanse vertakking van de Oceanische subgroep.
 
Niet alleen de zuivere taalkunde had zijn belangstelling. Zo stelde hij in [[1889]] een hypothese op voor de verspreidingsgeschiedenis van de "Malayo-Polynesische" volkeren. Daarbij maakte hij gebruik van de "Wörter und Sachen"-methode, die zich baseert op benamingen voor planten, dieren en voorwerpen in verwante talen.