Kernspinresonantie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
BotteHarry (overleg | bijdragen)
k Z&V: iëel
Capaccio (overleg | bijdragen)
Regel 46:
 
==Proton-NMR==
''Voor{{Zie meer informatie, zie: [[hoofdartikel|Proton-NMR]]''}}
Elektronen fungeren als een [[kooi van Faraday]], omdat zij een negatief geladen schil om de protonen vormen. Dit effect vermindert het effect van het hoofdveld en daarmee ook het energieverschil tussen spin-up en spin-down. Hoe meer elektronen, hoe dikker de schil en hoe meer afscherming en daarmee ook een lagere de excitatiefrequentie. De [[elektronegativiteit]] van omliggende atomen bepaalt in sterke mate de elektronendichtheid rond een waterstofkern. Bevindt zich binnen vier bindingen bijvoorbeeld een chlooratoom, dan zal deze een sterk zuigend effect uitoefenen op de elektronen, wat de afscherming doet verminderen.
 
Zijn de protonen in het monster niet allemaal omgeven door dezelfde hoeveelheid elektronen, dan reageren ze bij een gegeven sterkte van het magneetveld bij verschillende energieën. Omdat ook de elektronenwolken in het molecuul of atoom reageren op het magneetveld en dit bij het proton beïnvloeden, waardoor de netto sterkte van het magneetveld dat door het proton wordt 'gevoeld', verschillend is tussen bijvoorbeeld waterstofkernen in een -CH<sub>3</sub> groep[[methylgroep]] of een -OH groep[[hydroxylgroep]]. Hierdoor geven waterstofkernen met een verschillende chemische omgeving een ander signaal terug, waarvan door chemicischeikundigen dankbaar gebruik wordt gemaakt bij het [[structuuranalyse|bepalen van de structuur]] van chemische [[organische chemie|organische verbindingenverbinding]]en.
Elektronen fungeren als een [[kooi van Faraday]], omdat zij een negatief geladen schil om de protonen vormen. Dit effect vermindert het effect van het hoofdveld en daarmee ook het energieverschil tussen spin-up en spin-down. Hoe meer elektronen, hoe dikker de schil en hoe meer afscherming en daarmee ook een lagere excitatiefrequentie. De [[elektronegativiteit]] van omliggende atomen bepaalt de elektronendichtheid rond een waterstofkern. Bevindt zich binnen vier bindingen bijvoorbeeld een chlooratoom, dan zal deze een sterk zuigend effect uitoefenen op de elektronen, wat de afscherming doet verminderen.
 
Zijn de protonen in het monster niet allemaal omgeven door dezelfde hoeveelheid elektronen, dan reageren ze bij een gegeven sterkte van het magneetveld bij verschillende energieën. Omdat ook de elektronenwolken in het molecuul of atoom reageren op het magneetveld en dit bij het proton beïnvloeden, waardoor de netto sterkte van het magneetveld dat door het proton wordt 'gevoeld', verschillend is tussen bijvoorbeeld waterstofkernen in een -CH<sub>3</sub> groep of een -OH groep. Hierdoor geven waterstofkernen met een verschillende chemische omgeving een ander signaal terug, waarvan door chemici dankbaar gebruik wordt gemaakt bij het [[structuuranalyse|bepalen van de structuur]] van chemische [[organische chemie|organische verbindingen]].
 
In de geneeskunde wordt gebruikgemaakt van een zeer homogeen magneetveld met daarop gesuperponeerd een gradiënt-magneetveld waardoor steeds maar een heel klein deeltje van het af te beelden lichaam kan reageren op radio-energie met de uitgezonden frequentie. Door dit gebiedje te variëren kan uit de signaalsterkte op verschillende plaatsen een 3-dimensionaal beeld worden opgebouwd.